Het Walhalla van de jazz ligt dezer dagen ergens in Rotterdam, maar ook in Gent wordt uitgepakt met enkele kleppers van formaat. Zo kon je er gisteren terecht om Sonny Rollins – ongetwijfeld de grootste nog levende jazzlegende – aan het werk horen, al was dat blij weerzien nu ook weer niet gekoppeld aan een concert dat de status van de saxofoonkolos weerspiegelde.
Het Nathan Daems Quintet verklaarde het festival voor geopend en deed dat met een degelijk optreden dat hen vast en zeker wat nieuwe zieltjes opgeleverd heeft. De band had de zenuwen redelijk onder controle, pakte uit met een diverse, mooi gedoseerde set en liet horen dat ze het cafécircuit stilaan ontgroeid zijn. Saxofonist Daems is buiten de jazz ook een liefhebber van (en actief binnen) de wereldmuziek, iets dat ook aangewend werd in dit optreden. Als hij z’n sopraansax hanteerde, een instrument waarop hij iets meer persoonlijkheid heeft dan op de tenor, werd nadrukkelijk naar andere continenten gelonkt met bezwerende melodieën die leken te aarzelen tussen het Midden-Oosten en India. Zo was het duostuk voor sopraan en drums meteen een originele en geslaagde start.
Daarna laveerde de band van ongedwongen dansbare jazz die met aardig wat zwier gebracht werd naar opgeluisterde walsjes en de gebruikelijke trage. In z’n rustige momenten hadden de vijf het moeilijk om de val van de langdradigheid te ontwijken, terwijl die nummers vooral Daems en gitarist Vervaeck weinig kansen boden om met iets aan de slag te gaan. Dan ging het er beter aan toe in de up tempo-nummers, waarbij bassist Bas Gommeren de boel lekker aan het grooven bracht en pianist Fulco Ottervanger (dubbelend op keyboards), getuige z’n energieke performance, met plezier de rol van stoorzender op zich nam. Zijn aanwezigheid en composities zijn trouwens van onschatbare waarde voor de band: ze zorgen voor de branie en de prikkels die hen extra boven de korenmaat doen uitstijgen.
Een prima opener dus, al werd bij het volgende concert meteen een paar niveaus hoger geschakeld. Michel Portal (basklarinet/sopraansax), nog een architect van de Europese jazz genoemd, trad er aan met vaste begeleider Bojan Z (piano/Rhodes) en een stel jongelingen die de 75-jarige Fransman gewillig voorzagen van het nodige weerwerk. Net als op het Bailador-album was trompettist Ambrose Akinmusire aanwezig, en die had bassist Harish Raghavan meegebracht. Achter de drumkit zat Nasheet Waits, die bewees dat hij ook in iets traditioneler vaarwater een bepalende factor kan zijn voor een optreden. Zijn spel – virtuoos met verbluffend gemak – zou het hele concert door voor houvast zorgen.
Portal was zelf ook in vorm. Was het duoconcert met Bojan Z eerder dit jaar in Brussel nogal onevenwichtig, dan zat het met dit vijftal goed vanaf de eerste noot. Meer nog: de eerste twintig minuten van het concert waren ronduit imposant, met een heen-en-weer-gekaats van ideeën, bevlogen solo’s en een bewonderenswaardige climaxwerking. Daarbij bleef het vijftal voor een groot stuk dansen op de koord tussen klassieke jazz en een avontuurlijker parcours dat verkend werd met enorm veel flair en gretigheid. Een traag nummer dat opgestart werd vanuit een solomoment van Waits bracht even een kleine dip in de set, maar dat werd weer rechtgezet met een spannende afsluiter waarbij de muzikanten als een blok op een zinderende finale af stevenden. Dit Quintet Bailador speelde vief, vaak virtuoos en bevestigde moeiteloos Portals status als Europees zwaargewicht. En daar had hij niet eens z’n bandoneon voor nodig.
En dan: algehele hysterie voor Sonny Rollins, die ontvangen werd met een reverentie die doorgaans enkel weggelegd is voor Prince en Toots Thielemans. Het respect waarmee ’s mans naam wordt uitgesproken is grotendeels terecht (MC Wilfried Haesen sprak over “the King”, alsof hij een staatshoofd op de koffie kreeg), zeker met z’n bijdrage aan de jazz in het achterhoofd. Het concert was echter andere koek. Ja, de energie die uit de tenorsax van de intussen 80-jarige meester vloeide was vrij indrukwekkend, en ja, het is straf dat hij anderhalf uur op de planken blijft staan, maar leg deze performance naast het werk waar hij z’n status aan te danken heeft en het verwatert snel.
Hoe je het ook draait of keert: de Sonny Rollins van vandaag, een figuur die er fysiek verrassend sterk op achteruit is gegaan de voorbije jaren, vult z’n concerten vooral met makkelijk in het gehoor liggende calypso jazz die trouw blijft aan bekende formules, driekwart van de tijd dezelfde ritmes herhaalt en slechts bij momenten getuigt van een sterke persoonlijkheid. Rollins werd gesteund door muzikanten die weinig meer deden dan professioneel fond voorzien. Basveteraan Bob Cranshaw kent z’n plaats en zorgt voor solide ondersteuning, maar drummer Kobe Watkins en percussionst Sammy Figueroa deden weinig interessante dingen. Gitarist Peter Bernstein had al helemaal geen inbreng en speelde solo’s die niet meer dan aaneenrijgingen van jazzgitaarclichés waren. Vermoeiend.
En Rollins zelf, die deed weinig meer dan eindeloos terugkeren naar steeds dezelfde, simplistische licks en melodieën die vaak al erg rudimentair waren om mee te beginnen. Meerdere songs leken verwaterde versies van klassieker “St. Thomas” (waar een paar keer naar verwezen werd), maar dan uitgevoerd op een fletse manier die meer gemeen had met Maceo Parkers funkjazz dan z’n eigen werk. Online vind je uitvoeringen van vaste waarde “Don’t Stop The Carnival” van amper vijf jaar terug die een pak sterker waren dan de versie die nu te horen viel. Hier en daar was er een moment van inspiratie te ontwaren, maar het grote genie van Rollins – z’n vermogen om uit te pakken met improvisaties met een onwaarschijnlijke melodische en structurele rijkheid – is amper te bespeuren. De tent stond tussen de nummers en na het concert zowat op z’n kop, en dat terwijl de belangrijkste tekortkoming eigenlijk vooral te omschrijven valt als ideeënarmoede. Het is mooi om hem eens te zien (vergis u niet, ook wij zijn fan), maar met het verpletterende niveau van pakweg Saxophone Colossus of A Night At The Village Vanguard had dit in de verste verte niets te maken.