COLUMN :: Slijpschijf #39

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich wekelijks aan de scherpste kantjes van de rockmuziek.

IJsland: we kunnen er maar niet genoeg van krijgen. Het landschap, gedomineerd door gletsjers, fjorden, watervallen, geisers en gestolde lavavelden, behoort tot de meest exotische van de planeet en dan hebben we het nog niet eens over het onwaarschijnlijk rijke culturele leven gehad. De romanschrijvers, dansers en cineasten laten we vandaag gemakshalve even ongemoeid, maar wie zijn/haar oren gebruikt waar ze voor bedoeld zijn, weet inmiddels dat het dunbevolkte eiland zoveel geweldige muziek voortbrengt dat het voor een buitenstaander nauwelijks te bevatten valt. Onlangs keerden we terug van het Iceland Airwavesfestival met een koffer vol nieuwe platen en wie zijn wij dan om u het beste uit het aanbod te onthouden?

Amiina begon oorspronkelijk als strijkkwartet en toerde in die hoedanigheid de wereld rond ter aanvulling van Sigur Rós. Al gauw braken de vier getalenteerde dames echter uit hun klassieke cocon en op hun debuut-cd Kurr bespeelden ze een indrukwekkende hoeveelheid instrumenten, van glazen en zingende zagen tot marimba’s, accordeons, harmoniums en muziekdozen. Intussen zijn met drummer Magnús Tryggvason Elíassen en laptopartiest Kippi Kaninus twee mannen aan de line-up toegevoegd, en dat verklaart waarom het nieuwbakken sextet dezer dagen een nog breder geluidspalet hanteert dan voordien.

Op Puzzle worden schoorvoetend nieuwe horizonten afgetast: zo is het aandeel van de elektronica, zeker in opener “Asinn”, aanzienlijk toegenomen. Sommige nummers klinken nu wat forser en ritmischer en voor het eerst staan er ook drie echte liedjes op de plaat. In “Over and Over Again” en het door allerlei snaarinstrumenten aangedreven “In the Sun” klinken de stemmen nog broos en folky, maar met “What Are We Waiting For?” heeft Amiina zowaar een echte, zij het dromerige, popsong opgenomen. Ook al zal de groep daarmee niet uit het Duystergetto ontsnappen, het toont wel aan dat de band in creatief opzicht in beweging blijft.

Vanaf de tweede helft van de cd keert Amiina terug naar vertrouwd terrein. De muziek doet weliswaar wat donkerder en minder speels aan dan vroeger, maar de vindingrijkheid, de filmische flow en de etherische schoonheid van de composities dwingen nog altijd bewondering af. “Sicsak” en “Thoka” doen door hun langoureuze vioolpartijen zelfs denken aan het werk van respectievelijk Olafur Arnalds en Jóhann Jóhansson. Puzzle staat vol intieme, veelkleurig gearrangeerde slaapliedjes en is zonder enige twijfel het beste en veelzijdigste werkstuk dat Amiina tot op heden heeft afgeleverd.

Gitarist en multi-instrumentalist Olafur Josephsson is al ruim tien jaar actief onder het pseudoniem Stafrann (vroeger gespeld als Stafraenn) Hakon. Tegenwoordig slaat die naam op een steeds van bezetting wisselende en soms tot negen man aanzwellende postrock- annex-elektronicaband, die het experiment niet schuwt en af en toe ook soundtracks voor dansvoorstellingen bedenkt. Zelf omschrijft Josephsson zijn gelaagde muziek enigszins tongue-in-cheek als “power ambient, die enkel linkspotige poolberen kunnen horen.”

Met dat soort uitspraken en zijn vaak absurdistische titels gaat hij bewust in tegen journalisten die hem een teveel aan sérieux toedichten. Op Sanitas, zijn zesde langspeler, drijft Stafrann H´kon steeds verder weg van de instrumentale muziek waar hij zijn carrière mee begon: in ruim de helft van de uitgesponnen nummers op de cd wordt gezongen. Onder de gasten die daartoe zijn opgetrommeld, horen we bijvoorbeeld Minco Eggersman van de Nederlandse band At The Close of Every Day, die het euforische “Second to None” en het sobere titelnummer meteen tot hoogtepunten doet uitgroeien.

Net als Motek bij ons slaagt Stafrann H´kon erin de clichés van het postrockgenre moeiteloos te overstijgen door er zijn eigen draai aan te geven en de songs organisch te versieren met cello, keyboards, harp, banjo en trombone. Toch zijn de subtiele gitaarweefsels ook nu weer sfeerbepalend. In “Val Kilmer” krijgen ze zelfs een haast symfonische allure. Hoewel Sanitas de meest poppy plaat is die Josephsson, zijn oude compaan Samuel White en bassist-producer Daniel Lovegrove tot dusver hebben uitgebracht, bouwt het gezelschap nog regelmatig een meterdikke wall of sound die zelfs onder de hevigste bommenregen overeind blijft. Wie Sigur Rós en aanverwanten aan de borst drukt, moet deze Stafrann Hakon beslist eens uitproberen. Zelf vinden we Sanitas alvast een stuk spannender dan Med sud i eyrum vid spilum endalaust.

Gracieuze indiepop met invloeden uit folk, postrock en klassieke muziek is ook het handelsmerk van Rökkurró, een veelbelovend vijftal uit Reykjavik dat met zijn langspeeldebuut It Gets Colder Tonight (we besparen u de IJslandse titel) uit 2007 al het Japanse publiek op de knieën kreeg. Het geheime wapen van de groep is, naast haar gracieuze composities, ongetwijfeld de ijle sirenenstem van celliste Hildur Kristín Stefansdóttir. Ze past perfect bij de sprookjesachtige atmosfeer die door de muzikanten wordt opgeroepen.

Hoewel de eerste plaat destijds zo goed als volledig live werd ingeblikt, ging de groep met het oog op de opvolger heel anders te werk. Í annan heim (“To Another World”) werd geproducet door Alex Somers, die we kennen als levensgezel van Jónsi en van zijn werk met Parachutes en Riceboy Sleeps. Onder zijn leiding heeft Rökkurró een spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt. Het instrumentarium werd verder uitgebreid, de arrangementen zijn gesofisticeerder geworden, de groepsleden hebben aan zelfzekerheid gewonnen en de muziek klinkt doorvoelder en volwassener. De mijmerende strijkers, elegante pianoloopjes en melancholische accordeonpartijen zitten er nog altijd in, maar opvallend is wel dat, in “Augun opnast” en “Själl”, de elektrische gitaren minder in toom worden gehouden.

Rökkuró — de groepsnaam is een neologisme waarin de IJslandse woorden voor ’schemering’ en ’rust’ aan elkaar worden geklonken — slaagt erin tegelijk glaciaal, hartverwarmend en kwetsbaar te klinken en vertoont in dat opzicht vage raakpunten met múm en Efterklang. Bovendien ontlenen de fr&ecircle nummers hun mysterieuze aura aan het feit dat ze uitsluitend in het IJslands worden gezongen. Airplay zit er bij ons wellicht niet in, maar laat dat er u niet van weerhouden dit fijne groepje gauw te ontdekken.

De 23-jarige pianiste Soley Stef´nsdóttir studeert compositie aan het conservatorium van Reykjavik. Tegelijk maakt ze deel uit van het folkrockcombo Seabear, waar ze nog niet zo lang geleden haar eigen stem ontdekte. Van de weeromstuit begon ze liedjes te schrijven en zes ervan zijn te horen op haar debuut-EP Theater Island, die tot ons komt via het Berlijnse Morr-label. Uiteraard staat haar klaterende klavierwerk op dat plaatje centraal, maar Soley trekt zich net zo goed uit de slag op akoestische gitaar, viool en allerlei percussietuigen.

In impressionistische miniatuurtjes als “Kill the Clown” en “Blue Leaves” struint de zangeres, net als Alice, door een denkbeeldig Wonderland waar de verbeelding aan de macht is. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat haar verhaaltjes zijn opgebouwd volgens de surrealistische logica van een droom. De catchy indiefolk van “Theater Island” leunt nog het dichtst aan bij de muziek van Seabear. Elders herinnert Soley ons soms aan Lisa Germano, al klinken haar songs in wezen te persoonlijk om ze met andermans werk te vergelijken. In slotnummer “We Will Put her In Two Graves” klinkt haar geknutsel met elektronische geluidjes zo ontwapenend dat het nauwelijks hoeft onder te doen voor dat van verwante zielen als múm of Slowblow. Benieuwd naar wat deze dame voor de nabije toekomst nog meer in petto heeft.

Skúli Sverrisson is dan weer een IJslandse componist en multi-instrumentalist die aan de befaamde Berklee College of Music in Boston studeerde en al jaren in New York woont, waar hij actief is in de Knitting Factory scene. Hij speelt in de band van Laurie Anderson, maar werkte de voorbije jaren ook samen met tot de verbeelding sprekende figuren als Derek Bailey, John Zorn, Peter Brotzmann, David Sylvian en Ryuichi Sakamoto. Voorts vermeldt zijn cv projecten in jazz- en improvisatiemilieus én een gastrol als bassist op 23 van Blonde Redhead. Veelzijdig? Dat is wel het minste dat je over Sverrisson kunt zeggen.

Met SerÍa II is de man aan een nieuwe soloplaat toe (deel 1 verscheen in 2006) en die klinkt als de soundtrack voor een film die nog gedraaid moet worden. Bij een oppervlakkige beluistering kom je misschien in de verleiding de cd weg te wuiven als superieure achtergrondmuziek, maar als je bereid bent enige moeite te doen, zul je snel vaststellen dat het de voornamelijk instrumentale composities allerminst aan diepgang ontbreekt. Skúli Sverrisson schreef ze met zijn muzikanten in het achterhoofd en de studiocast is er absoluut een om u tegen te zeggen: gitarist Amedeo Pace (Blonde Redhead), altviolist Eyvind Kang, klarinettist Anthony Burr en drie ex-leden van múm, onder wie celliste Hildur Gudnadóttir en de chanteuses Kristín Anna en Olöf Arnalds. De twee laatstgenoemden voorzien de fraai uitgebalanceerde tracks van woordenloze zang. Séria II is tamelijk ongrijpbaar, maar zelf voelen we wel wat voor de omschrijving Symphonic Ambient. Het is hoe dan ook muziek die enkel in haar eigen universum lijkt te bestaan.

  • Amiina:: Puzzle, Amínamúsik. www.myspace.com/amiina
  • Stafrann Hakon:: Sanitas, Kimi Records. www.myspace.com/shakon
  • Rökkurró:: Í annan heim, 12 Tónar. www.myspace.com/rokkurro
  • Sóley:: Theater Island, Morr Music. www.myspace.com/ssoolleeyy
  • Skúli Sverrisson:: Sería II, Sería Music. www.myspace.com/12tonar
Beeld:
Kim Duchateau

recent

Masters Of The Air

Toen begin deze eeuw Band Of Brothers verscheen, sloeg...

Fontaines D.C. :: Starburster

Fontaines D.C. for the bigger and bolder: vierde album...

Manu Chao

16 april 2024Het Bau-Huis, Sint-Niklaas

Morrissey wilde op de Lokerse Feesten geen paardenworst, Manu...

Civil War

Nog voordat iemand de film gezien had, veroorzaakte Alex...

Animalia

Het MOOOV-filmfestival biedt een staalkaart van het beste uit...

verwant

COLUMN :: Slijpschijf #63

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #62

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #61

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #60

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #59

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in