COLUMN :: Slijpschijf #32

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich wekelijks aan de scherpste kantjes van de rockmuziek.

Soms vraagt een mens zich af waar de generatiekloof is gebleven. Talloze jongeren kleden zich dezer dagen precies zoals hun ouders, luisteren naar dezelfde muziek en kijken naar dezelfde films. Wie vandaag vijftien is, heeft eigenlijk niets meer om zich tegen af te zetten en op de keper beschouwd is dat niet zo’n gezonde situatie. Gelukkig kunnen we u eindelijk weer eens een plaatje signaleren waar de doorsnee adolescent (m/v) zijn verwekkers gegarandeerd mee op stang zal jagen. Een cd die net zoveel lef, branie en opwinding uitstraalt als Licensed to Ill van The Beastie Boys destijds. Pukkelpop zoals pukkelpop écht hoort te zijn.

Schuldig aan deze tyfusherrie zijn Sleigh Bells, een man/vrouwduo uit Brooklyn dat kort en krachtig debuteert op het label van M.I.A. Treats is een cd die het begrip geluidsterrorisme een nieuwe betekenis geeft: de songs van Sleigh Bells klinken luid en gebald, visceraal en overrompelend en steunen op een verrassende combinatie van uitersten. Derek Miller, die de plaat heeft geproducet en alle instrumenten bespeelt, was vroeger lid van de hardcoreband Poison the Well, terwijl zangeres Alexis Krauss ooit deel uitmaakte van het geprefabriceerde popgroepje Rubyblue. Samen laten ze zich omschrijven als een onwaarschijnlijke kruising van Atari Teenage Riot met The Ting Tings. Sleigh Bells serveren overrompelende, gruizige elektropunk, drijvend op overstuurde synths en uit de bocht gierende metalgitaren. Voeg daarbij een lading explosieve hiphopbeats van het type dat scheurtjes in je trommelvliezen veroorzaakt, plus een ondoordringbaar waas van fuzz en distortion, en je krijgt een hoogst chaotisch geluidsbeeld. Paradoxaal genoeg weet de zoetgevooisde chanteuse al dat geweld echter moeiteloos om te buigen in catchy popmelodietjes. Het is alsof je iemand een uitslaande brand ziet blussen met… suiker.

Door die nevenschikking van mooi en lelijk, vriendelijk en venijnig, wordt het duo wel eens met Crystal Castles vergeleken, maar Sleigh Bells komt zoveel extremer uit de hoek. Vanaf opener “Tell ’em”, het auditieve equivalent van een mitrailleursalvo, fluiten de virtuele kogels je om de oren. “Crown to the Ground” klinkt alsof de tapes met schuurpapier zijn bewerkt, “Riot Rhythm” doet zijn titel alle eer aan en het even stormachtige als minimalistische “A/B Machines” koppelt modderbeats aan een losgeslagen surfgitaar. De geloopte akoestische gitaar in “Rill Rill” is dan weer gejat uit “Can You Get to That” van Funkadelic en roept, net als het onweerstaanbaar poppy “Run the Heart”, vergelijkingen op met de girl groups uit de sixties.

Er zitten zoveel stoorzenders in de muziek verstopt dat je aanvankelijk zou zweren dat er iets mis is met je geluidsinstallatie, maar naarmate je Treats vaker in de cd-lader kwakt, raak je er steeds meer verslingerd op. Sleigh Bells zorgden voor de vaste soundtrack bij onze zomer. Geen wonder dat we inmiddels een beetje doof zijn van zoveel weldadige noise.

Autolux is een trio uit L.A. dat in 2004 debuteerde op het DMZ-label van de Coen Brothers met het door T Bone Burnett geproducete Future Perfect. De reacties op die plaat waren zo goed dat de groep prompt mee op tournee mocht met onder anderen Nine Inch Nails en Queens of the Stone Age. Helaas raakte Autolux vervolgens verstrikt in één van de verraderlijke webben van de muziekindustrie, waardoor zijn tweede langspeler dik zes jaar op zich liet wachten. Transit Transit stelt zeker niet teleur, maar is wel een werkstuk dat van de luisteraar enig geduld vraagt. De songs, waarin postpunk, krautrock, noise, shoegazerpop en subtiel verweven flarden elektronica met elkaar in de clinch gaan, doen aanvankelijk een beetje contourloos aan. Niettemin blijken ze, onder meer door de nerveuze onderhuidse ritmiek, bij iedere beluistering aan scherpte te winnen.

De meeste nummers uit de cd klinken sober en afgekloven en worden spaarzaam versierd met analoge synths of een fragiele piano. In ongedurige ballads als “Highchair” en het Beatlesachtige “Spots” lijken de leden van Autolux verzonken in hun eigen wereldje. Toch vallen in “Census” en “Audience No.2” ook enkele forse gitaarerupties waar te nemen. Het snarenspel van Greg Edwards verraadt invloeden van Sonic Youth, Can, Blonde Redhead en My Bloody Valentine, terwijl de samenvloeiende stemmen van bassist Eugene Goreshter en drumster Carla Azar het dromerige karakter van de muziek versterken. Tot onze favoriete tracks behoren het gedreven “Supertoys”, het verrassend poppy “The Bouncing Wall” en de kwetsbare afsluiter “The Science of Imaginary Solutions”. Toegegeven, Transit Transit is geen cd die je onverhoeds bij je nekvel grijpt. Maar wie hem al te snel opzijschuift, ontzegt zich heel wat potentieel luistergenot, zoveel is wel zeker.

Ze is nog maar 21, heeft al drie platen uit, verkaste onlangs van Wisconsin naar L.A. en wordt door sommigen meesmuilend als ’vleermuismeisje’ gedoodverfd. Toch is het volgens ons iets te kort door de bocht Zola Jesus, bij de burgerlijke stand ingeschreven als Nika Roza Danilova, zomaar bij de gothics in te delen. De klassiek geschoolde zangeres verwierf al een reputatie als avant-garde-artieste, maar staat nu blijkbaar op een kruispunt in haar carrière. Aan Stridulum, een zes tracks tellende ep die vorig jaar al in de VS uitkwam, werden, met het oog op de Europese release, drie extra nummers toegevoegd, zodat Stridulum II als een volwaardige langspeler kan worden beschouwd.

Op die cd slaagt Zola Jesus erin haar donkere, elektronische muziek toegankelijker te maken zonder er haar integriteit bij in te schieten. Waar ze vroeger nog experimenteeerde met industriële klanken, is ze intussen geëvolueerd naar barokke, claustrofobische pop. Het ene moment laat de excentrieke chanteuse haar vishengel neer in de eightiesvijver, het andere lonkt ze ongegeneerd naar de sixties. Het is dus geen toeval dat haar stem het midden houdt tussen die van Siouxsie Sioux en die van Ronnie Spector: ook zij komt afwisselend over als koel en warmbloedig, gitzwart en polychroom.

Zola Jesus toerde al met Fever Ray, maar kan het, in tegenstelling tot de Zweedse, probleemloos zonder stemvervormers stellen. Dramatiek, zeggingskracht en onderhuidse wanhoop staan op Stridulum II wèl centraal, bijvoorbeeld in songs als “Night” of “Trust Me”. “Stridulum” klinkt met zijn synthetische strijkers, galmende synths en martiale doodsroffels zelfs alsof het diep in een ondergrondse kerker werd opgenomen. Ook het zwaar aangezette “Manifest Destiny” en de elegante pianoballad “Lightsick” geven aan dat mevrouw Danilova over een getormenteerde ziel beschikt.

Het memorabelste nummer van de plaat is, wat ons betreft, “Sea Talk”, een bezielde popsong die aan Phil Spectors wall of sound herinnert. Zola Jesus treedt op 2 november op in de Kreun in Kortrijk, samen met Xiu Xiu en Former Ghosts, een band waar ze ook zelf deel van uitmaakt. Het belooft een hypnotiserende avond te worden.

Megafaun, een baardig Americanatrio uit North Carolina, schudde onlangs op Pukkelpop nog een hartverwarmend concert uit zijn mouw en bewees daarbij dat het vorig jaar verschenen, alombejubelde Gather, Form & Fly niet bepaald een toevalstreffer was. De heren, die ooit in één groep speelden met Bon Iver, broeden momenteel volop op hun derde cd, maar als scharnier naar die plaat komen ze nu al onverwacht op de proppen met Heretofore, een ep die in januari in een plotse gulp van creativiteit werd ingeblikt.

Het schijfje bevat vijf gebalde folkrocksongs, waarin occasioneel sporen van country en gospel te horen zijn, en één lange, los gestructureerde instrumentale improvisatie die de experimentele kant van de groep belicht. Want ondanks de aanwezigheid van flarden catchy southern rock met vette slidegitaren zoals “Carolina Days” of het trefzekere, met harmonica en banjo bijgekleurde “Volunteers”, laat Megafaun graag horen dat het een veelzijdig gezelschap is en atonaliteit of dissonantie geenszins schuwt. Het rootsy “Eagle’” houdt dan weer het midden tussen de swampblues van Creedence Clearwater Revival en de low rock van Morphine.

Joe Westerlund en de broers Brad en Phil Cook krijgen af en toe assistentie van een violist, een baritonsaxofonist en, in “Comprovisation for Connor Pass”, de voltallige Deense formatie Slaraffenland. Heretofore is een luchtig plaatje waarop speelplezier centraal staat en dat bruist van optimisme, energie en levenslust. Een aardig tussendoortje, dat met een speelduur van bijna 34 minuten, méér waar voor je geld biedt dan talloze zogenaamd ’volwaardige’ langspelers.

  • Sleigh Bells:: Treats, Mom + Pop Music. www.myspace.com/sleighbellsmusic
  • Autolux:: Transit Transit, ATP. www.myspace.com/autolux
  • Zola Jesus:: Stridulum II, Souterrain Tansmissions. www.myspace.com/zolajesus
  • Megafaun:: Heretofore, Crammed Discs. www.myspace.com/megafaun
Beeld:
Illustratie Kim Duchateau

recent

Einstürzende Neubauten :: Rampen (apm: alien pop music)

Vijftien probeersels. Vijftien live-improvisaties die in de studio opnieuw...

Masters Of The Air

Toen begin deze eeuw Band Of Brothers verscheen, sloeg...

Fontaines D.C. :: Starburster

Fontaines D.C. for the bigger and bolder: vierde album...

Manu Chao

16 april 2024Het Bau-Huis, Sint-Niklaas

Morrissey wilde op de Lokerse Feesten geen paardenworst, Manu...

Civil War

Nog voordat iemand de film gezien had, veroorzaakte Alex...

verwant

COLUMN :: Slijpschijf #63

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #62

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #61

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #60

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #59

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in