COLUMN :: Slijpschijf #26

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich wekelijks aan de scherpste kantjes van de rockmuziek.

Tijdens de jaren tachtig wierp de Australische gitarist Rowland S. Howard zich op als een van de opmerkelijkste en invloedrijkste gitaristen van zijn generatie. Zijn even wilde als economische speelstijl, beïnvloed door free-jazz, deltablues en avant-garde, was rafelig en scherp, noisy en agressief maar ook: dynamisch en trefzeker. Op zijn zestiende schudde de graatmagere muzikant voor zijn toenmalige band The Boys Next Door al de culthit “Shivers” uit zijn mouw en met The Birthday Party zou hij vervolgens een genadeloze guerilla-oorlog voeren tegen al wat triviaal was in de popmuziek. Voorman Nick Cave omschreef zijn gitaarspel ooit als “six strings that draw blood”. Howards invloed klinkt vandaag dan ook nog na in de muziek van jonge bands als The Horrors en The Yeah Yeah Yeahs.

Toen het verjaardagsfeestje was afgelopen en Koning Kraai aan de slag ging met The Bad Seeds, maakte Rowland S. Howard enkele uitstekende platen met Crime + The City Solution en These Immortal Souls (voor wie pas recent ter wereld kwam: het loont de moeite om ernaar op zoek te gaan) en sloeg hij, samen met de New Yorkse femme fatale Lydia Lunch, gensters als Shotgun Wedding. Dat het daarna vrij stil werd rond de man, had vooral te maken met diens terugkeer naar zijn thuisstad Melbourne. Maar vorig najaar, een vol decennium na zijn eerste soloplaat Teenage Snuff Movie, was er eindelijk Pop Crimes. Het is moeilijk die plaat niet te zien als Howards testament, want op het moment dat ze werd opgenomen, voelde hij zijn einde naderen. De gitarist overleed uiteindelijk de dag voor de jaarwisseling aan de gevolgen van leverkanker. Hij zou niet ouder worden dan vijftig.

Hoe groot de leegte is die hij nalaat, wordt nog eens duidelijk na beluistering van de cd, die nu eindelijk ook bij ons officieel verkrijgbaar is. Rowland S. Howard werd in de studio bijgestaan door ouwe gabber Mick Harvey op drums en JP Shilo van The Hungry Ghosts op bas en viool, terwijl hij zelf uiteraard het unieke gitaarspel en de bij Lee Hazlewood aanleunende zang voor zijn rekening nam. De broeierige songs, ontdaan van alle overbodige ornamenten, zwalken voornamelijk tussen rock en blues, maar verraden ook echo’s uit het werk van Ennio Morricone en dat van girl groups als The Shangri-Las.

Opener “(I Know) a Girl Called Jonny” is een wellustig duet met zangeres Jonnine Standish van de groep HTRK, een hedendaagse Nancy Sinatra zeg maar. Elders gaat het er echter aanzienlijk minder frivool aan toe: in “Shut You Down” en “Avé Maria” draait alles om verlangen en spijt en in “Wayward Man”, met de ironische zinsnede “I do all my best thinking / When I’m lying on the floor”, fulmineert Rowland S. Howard tegen de hypocrisie van kerk en staat. De zanger staat weliswaar met een brede grijns achter de microfoon, maar tegelijk voel je de angst van iemand die Magere Hein al iets te lang in de ogen heeft gekeken. Pop Crimes bevat ook twee geslaagde covers: “Life’s What You Make It” van Talk Talk steunt op een gespierde basgroove en wordt helemaal uitgekleed, terwijl het bittere, van Townes Van Zandt geleende “Nothin”, precies aangeeft wat Howard, op het moment van de opname, nog van de toekomst verwacht.

Met Pop Crimes heeft Rowland S. Howard zijn hoogstpersoonlijke, in sierlijke letters gevatte grafschrift nagelaten. Het is een sterke, vitale plaat van een muzikant die zeker nog niet was uitverteld. Waarmee maar weer eens is bewezen dat ook rioolratten in schoonheid kunnen eindigen.

Uit de Eau Claire-scene in Wisconsin, die enkele jaren geleden Bon Iver voortbracht, komt ook het indiefolkduo Peter Wolf Crier. Daarbij staan de songs van de tegenwoordig in Minneapolis gevestigde zanger-gitarist Peter Pisano centraal. Na een hardnekkige writers’ block legde die op één enkele zomeravond het fundament voor de cd Inter-Be: de songs kwamen er in één creatieve straal uitgegutst en in de maanden die volgden zou Pisano voor de verdere uitwerking de hulp inroepen van drummer en opnametechnicus Brian Moen. Een en ander resulteerde in een verzameling gruizige, uitgebeende popsongs die, ondanks hun lofikarakter en het overvloedige gebruik van vervormingsapparatuur, behoorlijk catchy aandoen.

De hoge baritonstem van Pisano herinnert beurtelings aan die van Justin Vernon (diens cd met Volcano Choir vertoont overigens raaklijnen met het debuut van Peter Wolf Crier) en M. Ward, straalt warmte en urgentie uit, maar klinkt ook intiem en kwetsbaar. Pisano’s songs handelen over gebroken relaties en onderhuids geweld, wat meteen de hoge intensiteitsgraad van de cd verklaart. Peter Wolf Crier brengt veel teweeg met bescheiden middelen. Luister maar eens naar prijsbeesten als “Down Down Down” of “Saturday Night”. “Hard as Nails” en “For Now” worden gebouwd op koortsige ritmen en inventief gitaarspel, terwijl het ontwapenende “You’re So High” gevonden vreten is voor iedere welmenende radiomaker. Inter-Be is zo’n plaat die, bij gebrek aan media-aandacht, tussen de mazen van het net dreigt te glippen, maar bij iedere draaibeurt weer wat hardnekkiger aan je oren blijft kleven.

Minimalisme is altijd een van de hoekstenen geweest van het inmiddels zes cd’s tellende oeuvre van Nina Nastasia. De New Yorkse chanteuse, die tien jaar geleden debuteerde met Dogs en sindsdien een trouwe medeplichtige vond in Steve Albini, schrijft chansons noires die weinig opsmuk nodig hebben om doel te treffen, maar vaak wél voorzien zijn van gevaarlijke weerhaakjes. Haar teksten, waarin ze de claustrofobische en melancholische aspecten van het leven verkent, zijn doorgaans intelligent en uitdagend. Bij haar stem passen dan weer de adjectieven ‘doorvoeld’ en ‘bezield’. Toch vaart Nina Nastasia op haar nieuwe cd Outlaster een heel andere muzikale koers dan op het drie jaar oude, met drummer Jim White (The Dirty Three) ingeblikte You Follow Me. Dat komt doordat ze dit keer de hulp inroept van de Californiër Paul Bryan, die haar simpele liedjes voor houtblazers en een dynamisch strijkersensemble heeft gearrangeerd. Het levert in naar country neigende folksongs als “Cry, Cry Baby” en “You Can Take Your Time” meteen fraaie resultaten op. Voorts laat de zangeres zich op Outlaster assisteren door drummer Jay Bellerose (zie T Bone Burnett) en gitarist Jeff Parker (bekend van Tortoise).

In “What’s Out There” toont Nina Nastasia zich andermaal een haarscherpe observatrice en ook het zeemanslied dat als titeltrack fungeert is van een ongekende schoonheid. Met “This Familiar Way” heeft de artieste dit keer zelfs een heuse tango uit haar hoed getoverd. Dat ze buiten het alternatieve circuit nauwelijks bekendheid geniet, is bijzonder jammer. Want ondanks de soms wat anarchistisch klinkende violen zijn haar songs toegankelijk genoeg om de wat avontuurlijker ingestelde fans van, pakweg, Suzanne Vega, probleemloos over de streep te trekken.

Ook bij Damien Durado, een singer-songwriter uit Seattle die met Saint Bartlett aan zijn negende langspeler toe is, worden we nieuwe muzikale prikkels gewaar. Uiteraard kennen we Jurado al jaren als een folksinger die zijn fragiele ontboezemingen op fluistertoon de wereld instuurt. Zijn teksten worden, gezien hun literaire merites, wel eens vergeleken met Raymond Carver, maar zodra de man begint te zingen klinkt hij kwetsbaar en in zichzelf gekeerd. Jurado is altijd een aanhanger geweest van de less is more-esthetiek. Op Saint Bartlett bundelt hij echter zijn krachten met Richard Swift, een Canadese vriend en labelgenoot die zowat de helft van de liedjes heeft gearrangeerd en van een haast Spectoriaanse productie heeft voorzien. Die ingreep leidt regelmatig tot verrassingen. In “Cloudy Shoes” hoor je bijvoorbeeld handclaps, warme mellotronklanken en een met zichzelf dialogerende zanger. “Arkansas” is op een Motownritme en een doowop-pianoriff gespijkerd en ook “Throwing Your Voice” en “The Falling Snow” klinken weelderiger dan we van Damien Jurado gewoon zijn. Een ander opvallend nummer is “Wallingford” dat, met zijn vervormde elektrische gitaren, wel heel erg doet denken aan Neil Young ten tijde van Sleeps With Angels.

Toch is het sobere, verstilde karakter van de songs, getuige “Rachel & Kali”, “Beacon Hill” of “Harbor View”, door de nieuwe aanpak van Swift nog niet helemaal verdrongen. Aan het prachtige “Kansas City” wordt weinig méér toegevoegd dan wat omgevingsgeluiden en witte ruis van een slecht afgestemde radio, maar het volstaat om Damien Jurado van de routine af te helpen. Aangezien de nieuwe lijn op Saint Bartlett nog niet consequent wordt doorgetrokken, zijn we geneigd van een overgangsplaat te gewagen. Al is het er wel een waar weinig op af te dingen valt.

  • Rowland S. Howard:: Pop Crimes, Infectious. www.myspace.com/rowlandshoward
  • Peter Wolf Crier:: Inter-be, Jagjaguar. www.myspace.com/peterwolfcrier
  • Nina Nastasia:: Outlaster, Fat Cat. www.myspace.com/ninanastasia
  • Damien Jurado:: Saint Bartlett, Secretly Canadian. www.myspace.com/damienjurado

recent

Julian Lage Trio

14 april 2024De Roma, Borgerhout

Girl In Red :: I’M DOING IT AGAIN BABY!

Somberte verkoopt, zo ook de sad girl aesthetic waar...

Tommy Wieringa :: Nirwana

Joe Speedboot, Caesarion, Dit zijn de namen en De...

Bad Nerves

31 maart 2024Paaspop, Schijndel

Chase & Status

31 maart 2024Paaspop, Schijndel

verwant

COLUMN :: Slijpschijf #63

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #62

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #61

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #60

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #59

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in