COLUMN :: Slijpschijf #13

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich wekelijks aan de scherpste kantjes van de rockmuziek.

Mensen die te veel naar De Kadullen hebben geluisterd, associëren folk nog altijd met geitenwollen sokken en boekweitpannenkoeken. Maar zij die hun oren níet onder de kerktoren bewaren, weten dat er ook artiesten bestaan die eeuwenoude traditionals moeiteloos naar het hier en nu weten te katapulteren. Sam Amidon, een telg van een muzikantenfamilie uit Vermont, is er zo een. Tijdens zijn tienerjaren maakte hij als vioolvirtuoos al een vijftal langspelers met Popcorn Behavior, vervolgens stortte hij zich op de freejazz- en improvisatiescene en speelde hij bij bands als Doveman en Stars like Fleas. Uiteindelijk zou hij echter terugkeren naar de muziek waarmee hij was opgegroeid: kerkhymnes, murder ballads, gospelsongs en mondeling overgeleverde folkmelodieën uit de Appalachen. Amidon, ook actief als striptekenaar en videomaker, is wel méér dan een archivaris: hij herschrijft, actualiseert en zet, wanneer het hem uitkomt, de extreme kantjes in de psyche van de figuren uit zijn songs extra in de verf.

Sinds zijn derde cd, All Is Well, maakt Sam Amidon deel uit van de Bedroom Community-familie, en dat valt ook af te leiden uit zijn muziek. Want hoewel die doorgaans vertrekt vanuit zijn stem en gitaar- of banjospel, schrijft de New Yorkse componist Nico Mulhy er doorgaans fraaie, soms verontrustende, strijkers- en blazersarrangementen bij, terwijl producer Valgeir Sigurdsson een discrete dosis elektronica de liedjes binnensmokkelt. Met het nieuwe I See The Sign gaat Amidon verder op de ingeslagen weg, alleen klinkt de plaat zo mogelijk nog rijker en subtieler. Dat wordt geïllustreerd door “How Come That Blood”, de donkere openingstrack waarin de synthbas van Shahzad Ismaily een sfeerbepalende factor is. Ismaily, een man die in het verleden al te horen was aan de zijde van Laurie Anderson, Tom Waits, Lou Reed en Bonnie ‘Prince’ Billy, drukt trouwens wel vaker zijn stempel op de plaat.

Een andere opvallende genodigde is de Britse zangeres Beth Orton. Haar stem verstrengelt zich elegant met die van Amidon in “Way Go, Lily” en het opvallend intimistische, van R. Kelly geleende “Relief”. Op I See The Sign staan ook enkele liedjes die ooit bedacht werden ter begeleiding van kinderspelen, waaronder “Johanna The Row-di”. Zo schommelen de songs heen en weer tussen frivool, gracieus en ronduit apocalyptisch. Sam Amidon bewijst andermaal dat folk anno 2010 niet langer tussen de mottenballen dient te worden bewaard, maar ook vooruitziend kan zijn. Mocht dat, qua conclusie, niet volstaan, dan voegen we er graag aan toe dat I See the Sign nu al op de shortlist prijkt voor een plek in ons jaarlijstje.

Brown Bird, uit Providence, Rhode Island, toerde onlangs door Europa met The Low Anthem en kwam daardoor zelfs op het Duyster-feest in de AB terecht. De groep rond singer-songwriter David Lamb wist er slechts gedeeltelijk te overtuigen, wellicht omdat ze voor de gelegenheid als trio op het podium stond, terwijl ze normaal vijf leden telt. Gelukkig kunnen we u nu melden dat The Devil Dancing, haar onlangs verschenen vierde langspeler, wél zeer de moeite waard is. Brown Bird maakt americana die wortelt in folk, country en blues en rijkelijk is overgoten met Slavische melancholie. De songs zijn voornamelijk akoestisch ingekleurd en dat leidt tot een klankbeeld waarin gitaar, banjo, dobro, viool, cello, accordeon en contrabas voor een zwierig lijnenspel zorgen.

Zowat alle nummers op de cd zijn thematisch verbonden en handelen over bijgeloof en religie, schuld en boete, zonde en loutering. Net zoals Johnny Cash slaagt Lamb erin met enkele pennentrekken het innerlijke leven van zijn personages bloot te leggen. Ze worden geplaagd door innerlijke demonen en beseffen instinctief dat ze gedoemd zijn. “Put down the bible for a lady and a bottle” klinkt het ergens. En zo is het goed, want in een poel des verderfs valt doorgaans meer te beleven dan thuis aan de haard. Hoogtepunten opsommen is onbegonnen werk, maar “Danger And Dread”, het ingetogen “Lake Bed” en het getormenteerde “Wrong Black Mare” zijn songs die liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek beslist niet onberoerd zullen laten. De meeslepende samenzang van David Lamb met violiste en ukulelespeelster Morgan Eve Dwain draagt overigens bij tot het raffinement en de aantrekkingskracht van dit gevleugelde groepje.

Brooklyn is momenteel de plek waar het allemaal gebeurt. Geen wonder dus dat ook de 27-jarige Holly Miranda, gewezen frontvrouw van The Jealous Girlfriends, er een nieuwe stek heeft gevonden. De zangeres heeft een stem die afwisselend doet denken aan Chan Marshall, alias Cat Power, en Leslie Feist, maar haar muziek klinkt zweveriger, ijler en etherischer. Veel van de songs op haar debuut-cd The Magician’s Private Library doen tamelijk schetsmatig aan. David Sitek, de gitarist van TV on the Radio die eerder al achter de knoppen zat bij The Yeah Yeah Yeahs, Foals en Scarlett Johansson, doet weliswaar zijn best om met een gelaagde productie de boel op te krikken, maar dat kan de plaat slechts voor de helft redden.

Mochten alle tracks het niveau halen van “Waves” of het door oriëntaalse strijkers opgejutte “No One Just Is”, dan zou u ons niet horen mopperen. “Slow Burn Treason”, een over een bed van strijkers gedrapeerd duet met Kyp Malone (ook al van TV on the Radio) dat maanden geleden al werd gelekt via de website van Kanye West, is helemaal ondergedompeld in de sfeer van Twin Peaks en zelfs de dromerige elektropop van “High Tide” kan bij ons op goedkeurend geknor rekenen. De blazers van het Antibalas Afrobeat Orchestra brengen dan weer wat licht en leven in het poppy “Sweet Dreams” en het afsluitende walsje “Sleep On Fire”. Een adjectief dat in verband met Holly Miranda vaak wordt gebruikt is ‘dromerig’, maar dat mag u gerust ook lezen als saai, kabbelend of contourloos. Begrijp ons niet verkeerd: in het langspeeldebuut van Holly Miranda schuilt zeker potentieel. Alleen had The Magician’s Private Library, bij gebrek aan trefzeker songmateriaal, eigenlijk een EP moeten zijn.

Broer en zus Jacob en Sarah Snavely groeiden op in Shit Town, USA en na vele zwerftochten die hen tijdens de jaren negentig via Honolulu en San Francisco naar Londen brachten, spoelden ze op een dag aan in Stockholm, waar ze sindsdien een eenkamerflat delen. Op een bepaald moment begonnen ze er samen muziek te maken die werd ingeblikt met een 4-trackrecorder en aangezien dat gaandeweg een dagelijkse bezigheid werd, noemden ze zich Dag för Dag. Hun songs over heimwee en verlangen hebben nu hun weg gevonden naar Boo, een debuut-cd die qua sound onwillekeurig vergelijkingen oproept met The Raveonettes.

Dat komt omdat de broeierige gitaarpop van de Zweedse Amerikanen, net als die van het al genoemde Deense duo, bevrucht is door de girl groups en surfbands uit de sixties en de productionele sound van Phil Spector. Vooral de eerste helft van de cd staat vol pakkende, tweestemmig gezongen liedjes, voorzien van snedig gitaarwerk en een dreinend orgeltje. “I Am The Assassin” en “Hands And Knees” zijn gevonden vreten voor de radio en “Boxed Up In Pine”, waarin een viool het vuur aan de lont steekt, is zelfs nog beter. Mochten The Jesus & Mary Chain een zangeres hebben gehad, dan had ze wellicht geklonken als in “Seven Stories”. “Silence As The Verb” is dan weer een schaamteloze rip-off van Joy Division en in de wat langzamere nummers verliest Dag för Dag zich net iets te vaak in een overdaad aan galm. Tot nader order weet het duo ons meer te overtuigen wanneer het tempo iets hoger ligt. Hoewel Boo zijn verdiensten heeft, is het dus een onvoldragen debuut. Maar laat dat er u zeker niet van weerhouden Dag för Dag aan een nader onderzoek te onderwerpen.

  • Sam Amidon:: I See the Sign, Bedroom Commmunity.
  • Brown Bird:: The Devil Dancing, Peapod Recordings.
  • Holly Miranda:: The Magician’s Private Library, XL Recordings.
  • Dag för Dag:: Boo, Haldern pop Recordings.

recent

Gaye su Akyol

24 april 2024De Roma, Borgerhout

The Jesus and Mary Chain

23 april 2024Ancienne Belgique, Brussel

Hoe moeilijk kan het zijn om een geluidsman eens...

James Brandon Lewis Quartet

23 april 2024Ancienne Belgique, Brussel

Back to Black

De titel van Sam Taylor-Johnsons jongste film verwijst naar...

Salem

De 'mean streets' van Marseille vormden al eerder het...

verwant

COLUMN :: Slijpschijf #63

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #62

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #61

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #60

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #59

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in