Januari is traditioneel een maand waarin studio’s film ‘dumpen’ die elders geen plaats vinden op de kalender tussen het geweld van grote blockbusters of prestigieuze prijsbeesten. Sommige verdelers zien daarin een opportuniteit om te profiteren van het beperkte aanbod en zo lanceerde Lionsgate bijvoorbeeld deze maand met redelijk succes Den Of Thieves 2: Pantera en Flight Risk. Meer typisch voer voor eind januari is Companion, een film met een laag budget (10 miljoen dollar), een beperkte marketingcampagne en geen grote namen voor of achter de camera. Wat de prent opbrengt in de zalen is mooi meegenomen en wat beschouwd wordt als ‘downstream revenue,’ namelijk het verkopen aan streamers om hun aanbod wat te spijzen, wordt gezien als het belangrijkste doel.
Vaak wil dat zeggen dat die titels zo generisch mogelijk zijn, kwestie van een zo breed mogelijk thuispubliek aan te spreken. In geval van Companion is er toch enigszins een premisse die – hoewel verre van origineel – interessant materiaal zou kunnen opleveren: in de nabije toekomst is AI dermate doorgedrongen in onze levens dat mensen zelfs artificiële partners hebben die ze naar eigen goeddunken kunnen heropstarten of bijwerken. Het idee van een partner die digitaal tot stand komt, zat in 1968 al in Philip K. Dicks Do Androids Dream Of Electric Sheep? (briljant verfilmd als Blade Runner) en recenter in Her, waarin Joaquin Phoenix verliefd werd op een entiteit die praatte met de stem van Scarlet Johansson.
In tijden van doorgedreven AI is dat uiteraard een nog fascinerender onderwerp, maar Companion vangt daar helemaal niks mee aan. De film is dan bovendien ook nog verpakt in de nietszeggende lege stijl die je zou verwachten van een prent die vooral bedoeld is om op te duiken in suggestielijstjes van streamers. Men zou kunnen stellen dat een film over de dunne grens tussen mens en digitale intelligentie wel gebaat kan zijn bij een aanpak die eruitziet als slecht opgepoetste digitale cinematografie, maar dat zou wel veronderstellen dat nagedacht is over zoiets als de verhouding tussen vorm en inhoud – wat hier duidelijk niet het geval is.
Misschien hoeft dat niet voor wat uiteindelijk niet meer is dan een weinig geïnspireerde genrefilm over een onsympathieke twintiger die knoeit met de programmatie van zijn ‘emotionele assistentiebot’, waarna alles uitdraait op een eenvoudige tienerslasher. Hadden de makers volop die kaart getrokken, was er misschien enig plezier te beleven geweest, maar omdat er allerlei halfslachtige pseudo-diepzinnige onzin aan wordt toegevoegd – inclusief een afgezaagde metafoor over toxische relaties – is het allemaal uitzonderlijk saai en dat geldt ook voor de luie visuele stijl.
Voor wie het boeit: Harvey Guillén (die Guillermo speelt in de op het Amerikaanse HBO best populaire reeks What We Do In The Shadows) mag zijn komische personage uit die serie hier dunnetjes overdoen en krijgt zelfs een flauwe knipoog naar zijn eerder werk toegewezen.