Er is dan toch nog een 56ste deel verschenen in de klassieke stripreeks Robbedoes en Kwabbernoot, met een vers stel auteurs aan het stuur. Met een overdosis ideeën slaan ze de lezer voorlopig even murw, maar tegelijk is het een album met een echte ziel.
Zes jaar na het vorige album is er eindelijk een nieuw deel in de iconische Dupuis-reeks Robbedoes en Kwabbernoot. De laatste jaren leek de uitgeverij vooral de nadruk te willen leggen op one-shots en korte speciale reeksen door telkens wisselende auteurs. De wereld van Robbedoes en Kwabbernoot was dus geenszins uit de spotlight verdwenen, maar voor een nieuw deel van de ‘hoofdreeks’ moesten we wel zes jaar wachten.
In 2017 was De marsupilami is woest het laatste wapenfeit van het auteursduo Yoann en Fabien Vehlmann. Zij hadden in 2010 de reeks overgenomen met het 51ste deel en konden ondanks hun kwaliteiten en lange staat van dienst in de stripwereld nooit echt de hoge verwachtingen inlossen. Robbedoes en Kwabbernoot is dan ook geen evidente reeks om over te nemen. De gigantische schaduwen van het genie André Franquin en het wervelende duo Tome en Janry hangen over elke ambitieuze auteur die hoopt ook een bijdrage aan de Robbedoes-erfenis te kunnen leveren. Ook de nu sterk gewaarde José-Luis Munuera en Jean David Morvan beten voor Yoann en Vehlmann al hun tanden stuk op deze strip. Op die manier verdween de hoofdreeks beetje bij beetje uit het vizier en bleven steeds vaker de one-shots overeind en kregen zij de focus van de uitgeverij.
Nu staat er echter een nieuw team te trappelen, en het zijn niet van de minste. Tekenaar Olivier Schwartz tekende eerder al drie aparte albums over Robbedoes met scenarist Yann. Na de kortstondige reeks Atom Agency (opnieuw met Yann) transfereert Schwartz nu naar de gerevitaliseerde hoofdreeks, samen met de ons onbekende namen Benjamin Abitan en Sophie Guerrive.
Beide auteurs blijken al heel wat ervaring te hebben als scenaristen, maar niet noodzakelijk in de stripwereld. Sophie Guerrive is van de beide het meest ervaren als stripmaker. In 2007 al debuteerde zij bij de kleine Franse uitgeverij Warum met Girafes. Ook in de jaren nadien bleef ze in hoofdzaak werken voor kleine uitgeverijen met nu en dan een uitstapje naar bijvoorbeeld de collectie Shampooing van Delcourt. Geen van haar eerdere strips werd al vertaald. Benjamin Abitan schreef eerder al hoorspelen voor de Franse radio en werkt ook in de theaterwereld. Voor hem is De dood van Robbedoes een eerste verhaal voor een strip.
De belangrijkste vraag is nu natuurlijk of deze auteurs er samen in geslaagd zijn een frisse nieuwe start te maken met Robbedoes en Kwabbernoot. Grafisch grossiert Schwartz natuurlijk in een retrostijl die Yves Chaland naar 2022 brengt. Hij brengt dynamiek in de pagina’s en injecteert dit album met een stevige dosis avontuur. Wat het verhaal betreft, durven Guerrive en Abitan los gaan. Het verhaal hotst en botst alle kanten uit en heel wat buitenissige wendingen en uitvindingen van de graaf passeren de revue. Daardoor past deze Robbedoes qua toon opnieuw meer in de losgeslagen chaos die ook Franquin in zijn eerste albums kon loslaten. Het verhaal haakt tegelijk ook wel erg sterk in op nostalgie, door het terughalen van oudere elementen uit de reeks. Hiermee lijken de auteurs de trouwe lezers een plezier te willen doen, maar het maakt dat deze De dood van Robbedoes soms toch een wat muffe indruk nalaat, in plaats van de vlotte nieuwe start.
In een wervelende rit vol buitenissige uitvinders en creaties, malafide slechteriken met ambities rond wereldheerschappij en een heerlijk irritante Kwabbernoot (zoals een Kwabbernoot toch hoort te zijn?) volgen we Robbedoes en Kwabbernoot naar de diepzee om Korallion te bezoeken. Dat is een in eerste instantie toeristisch aandoende onderwaterstad van Korallie d’Oups, een ambitieuze dame die toch heel wat minder lieftallig blijkt dan Robbedoes en Kwabbernoot in eerste instantie dachten.
Robbedoes is en blijft een icoon. In De dood van Robbedoes doorbreken de auteurs de vierde wand en treden Robbedoes en Kwabbernoot ook uit de strips, als bekende striphelden van Dupuis die gevierd moeten worden. Deze combinatie met naïeve, romantische avonturen werkt nog niet helemaal goed. Tegelijk is het deugddoend te merken dat de beide scenaristen bijzonder veel in dit eerste album wilden stoppen. Ideeën hebben ze duidelijk genoeg en wellicht zullen ze die in de volgende delen nog iets beter doseren en daarmee ook een duidelijke toon vinden voor hun versie van Robbedoes en Kwabbernoot.