De cover lijkt een meteoriet uit een ander ruimtestelsel weer te geven, maar is eigenlijk gewoon een nachtelijk beeld van een rots in Yorkshire, Noord-Engeland. De muziek lijkt voortgebracht door iemand die vanuit verre sterrenstelsels tot ons is neergedaald, maar in werkelijkheid is dit gewoon Dean McPhee, een sologitarist uit een dorpje nabij Bradford.
Die buitenaardse klank zegt veel over hoe succesvol McPhee erin geslaagd is om zijn eigen niche uit te bouwen binnen het dichtbevolkte wereldje instrumentale gitaarmuziek. Vanaf zijn eerste release in 2008 stond die sound er al, en doorheen de verschillende EP’s en LP’s die daarop volgden, heeft hij die klank gestaag en minutieus verfijnd. Een vintage telecaster, een al even vintage versterker en een kleine resem nauwkeurig geselecteerde effectpedalen, waarbij vooral delay, reverb en freeze een prominente plaats innemen. Voeg daarbij een bijzonder onderlegde techniek en een gevoel voor melodie dat het beste uit Oost en West samenbrengt, en je krijgt een gitarist die zonder meer bij de top in zijn genre mag gerekend worden.
Four Stones is McPhee’s derde langspeler en varieert onverstoord verder op de basiskenmerken van zijn psychedelische folksound. Al zijn er kleine nuanceverschillen te horen, zoals het gebruik van een (alweer vintage) stompbox die een percussieve laag toevoegt aan de muziek, en de e-bow die op verschillende plekken een prominente plaats inneemt — vooral in de lange, repetitieve maar bijzonder opslorpende titeltrack. Net doordat McPhee een zodanig herkenbare en coherente stijl heeft, stoort het ook absoluut niet dat drie van de vijf tracks op deze plaat (de A-kant) al eerder uitgebracht werden op cassettes in extreem gelimiteerde oplages van het nichelabel Folklore Tapes. De samenhang wordt sowieso gecreëerd door het eigenzinnige muzikale idioom dat McPhee zich heeft aangemeten.
Het is muziek die meditatieve trance tot hoogste doel stelt, waarbij de gitaarsnaren zwemmen in hun eigen resonantie en melodieën als watervallen uit de lucht druppelen. In opener “The Blood Of St. John” lijken de echo’s en aanhoudende atmosfeer stilstaande tijd te symboliseren, terwijl de geïmproviseerde melodielijnen een bezwerende dans rond de seconden voeren. “The Devil’s Knell” roept dan weer beelden op van aanwassende mistbanken, terwijl de zichzelf vergalopperende gitaarsnaren als wakkerende bakens in de verte lonken en weer verdwijnen in de ijle lucht. “Rule Of Threes” weet gelijkaardige opslorpende klankwerelden op te bouwen, nagenoeg zonder effecten: Dean McPhee’s gestage tokkels transporteren de luisteraar evenzeer naar andere oorden.
Kortom, bijzonder atmosferische muziek voor gitaar die mooi de mogelijkheden van een klein effectenarsenaal, doordachte klankkeuzes en een indrukwekkende technische bagage illustreert. Four Stones is nergens opschepperig en zet McPhee’s indrukwekkende beheersing enkel in de verf in de mate waarin het bijdraagt tot de geslaagde opbouw van zijn sonische luchtkastelen.