A Brief Crack Of Light, belooft de nieuwe Therapy?, maar dat is ferm bezijden de waarheid. Hoe hard we er ook naar snakken in deze ellendig aanslepende, druilerige kutwinter; veel licht levert de dertiende van de gevraagtekenden niet op.
Hij heeft nochtans een voetje voor bij ons, die Andy Cairns. Heeft ons leven ooit op zijn kop gezet met Troublegum, imponeerde met het van veel visie getuigende Infernal Love,… we houden al jaren de hoop levendig dat hij die vorm ooit terugvindt. Maar er komt een moment dat de twijfel toeslaat. Zeventien jaar en zeven platen later hebben we dat punt bereikt: het komt er niet meer van, denken we.
En dus is A Brief Crack Of Light — naar een uitdrukking van Nabokov om het leven te beschrijven — de zoveelste ontgoocheling op rij: hier een goeie riff, daar een half -decente melodie, maar nergens de oerkracht van weleer, laat staan dat onweerstaanbare oor voor hooks en van woede en frustratie bol staande refreinen.
We moeten het dus weer maar eens stellen met een paar briljante momenten, enkele lekkere gitaarlijnen ginds, en natuurlijk het typerende, haperende keteldrumwerk dat — of het nu van Fyfe Ewing, Graham Hopkins of Neil Cooper komt — het werk van de groep altijd heeft gekenmerkt. Binnenkomer “Living In The Shadow Of The Terrible Thing” is er zo eentje; instant-headbang materiaal dat vastgrijpt en niet meer loslaat.
Elders is het meer zoeken naar kleine momenten; pareltjes in een zwijnenstal. Het getokkelde gitaartje van het instrumentale “Marlow” dat in combinatie met een sissende hi-hat de dansvloer op zoekt. Ergens richting New Order, meerbepaald. De groep houdt het 4’36” lang boeiend. Even intrigerend is het spacy “Get Your Dead Hand Of My Shoulder”, waarin de groep experimenteert met loops en een zo kaal en ritmisch mogelijke backingtrack.
Waarmee we het goede nieuws wel gehad hebben. Voorts grossiert A Brief Crack Of Light in vermoeid bandwerk dat zelfs op vorige platen wat zou hebben misstaan. “Plague Bell”, “Why Turbulence?”, maar vooral “Before You, With You, After You” weten niet meer dan een vermoeide geeuw los te maken. Het is meer van hetzelfde, maar dan minder. We kennen dit soort op één riff drijvende rock nu wel, en het was al wat mager de eerste keer.
Het is te weinig. Aan die sterke momenten hoor je immers dat Cairns nog steeds beter kan; dat het er ergens nog in zit. Maar — is het de gezapigheid die met de leeftijd komt? — het hoeft niet meer, zo lijkt het. Als het een lekkere groove heeft, zit het al lang goed. Wel; neen; voor ons volstaat het niet. Wij verwachten meer.