Kreeg zijn debuut in 2004 in gedempte en met vreemde handdrukken gesloten kringen al alle lof, dan zal deze tweede van Midlake menig popscribent naar adem doen happen. Bubbelende champagne daarvoor, al was het maar om te vieren dat niet elke Texaan in Redneck County blijft ploeteren met middelmatige swamprock. En dat het tempo er af en toe eens uit mag.
Midlake haalde op het veelbelovende Bamnam And Slivercork uit 2004 nog pittig de mosterd uit de kast van groepen als The Flaming Lips (ze mochten zelfs openen op de laatste Europese concerten van de Lips), Mercury Rev en Grandaddy. Het dromerige van die vroege helden is blijven hangen, maar het muzikale referentiekader werd ditmaal met een roestige nagel opgehangen aan de jaren zeventig. De gemoedelijke samenzang, de verdwaalde gitaarsolo, hier en daar een lap steel en een verlegen piano: het is er allemaal in terug te vinden.
Zanger en songschrijver Tim Smith liet zich voor Occupanther inspireren door moerassige folkrock uit de vroege jaren zeventig. We verbinden u – met de bloemen in het haar – door met illustere namen als The Eagles, Fleetwood Mac en The Band voor meer kampvuurmomenten. Maar we zijn weliswaar zeer waakzaam voor een heropleving van het onbegrijpelijke scoutsgevoel.
Met opener "Roscoe" — we komen het zelfs al tegen tijdens een namiddagprogrammatie van StuBru en zijn telkens aangenaam verrast — begint deze tweede van Midlake uitmuntend. Het moeilijke, bevestigende tweede album? Whatever. HÃer met die kleurrijke, schuifelende intro! We menen zelfs een knipoog naar de fijne serie M.A.S.H. te ontwaren.
Magisch, maar realistisch. Zo klinkt dit plaatje bij momenten. We hoeden ons jammer genoeg te laat voor een link met Hubert Lampo, maar kunnen misplaatste woorden als "eerbetoon" verdrijven met het sprookjesachtige ’Bandits’, dat ons zelfs tot een soort van trancewiegen aanzet.
We ontwaken nog net op tijd voor uitstekende songs als het Neil Young-achtige "Head Home" (nergens is het beter, je gezelschap is er weer vandoor en thuis staat tenminste een comfortabel bed), "We Gathered In Spring" (alleen op de heuvel, maar mét lieflijk gedateerde synths) en het hypnotiserende titelnummer over een mensenschuwe wetenschapper. Alleen van het drammerige, oriëntaalse "Young Bride" worden we niet bijzonder vrolijk of sloom. En was dat niet de bedoeling van dit soort platen, ook al ontbreken te vaak porch, schommelstoel, limonade en Lucky Luke-zonsondergangen?
Klimatologisch verantwoord is het allemaal niet meer dezer dagen, maar we krijgen het alleszins deugdelijk warm vanbinnen na deze duik in Midlake. Of misschien de lokale Indiër volgende keer toch maar om een mild curry vragen, dat kan ook.