Courtney Melba Barnett: nu eens slackerkoningin, dan weer lieveling van de indiescene. De sympathieke Australische krijgt schijnbaar tegen wil en dank vlot grote titels toegedicht. Nu haar tweede album Tell Me How You Really Feel de rekken van uw favoriete platenboer vult, lijkt het bijna alsof ze verantwoording moet komen afleggen tijdens haar concerten. No pressure, Courtney!
Loose Tooth, dat de spits mag afbijten op de hele tour van Barnett, heeft ook zijn thuisbasis in Melbourne. Meer zelfs, de band zit onder de vleugels van Milk! Records, het label dat Barnett in 2012 opstartte met wederhelft Jen Cloher. ’t Is dus misschien gewoon een vriendendienst, maar Loose Tooth heeft toch een geluid dat bredere aandacht verdient. Soms klinkt dat als Barnett min de lyrische vindingrijkheid, maar gelukkig vaker als een band met een eigen smoel.
Gitariste Nellie Jackson en drumster Etta Curry kennen elkaar al van in de kleuterklas, en dat levert vanzelfsprekend een goeie chemistry op, die de weerhaken durft laten zitten. Samen met bassist Luc Dawson maakt Loose Tooth met zijn meerstemmige indiepop – iedereen zingt – een aardige indruk. De vraag is maar of dat genoeg is om boven de status van opwarmer uit te groeien. Als Jackson vroeg in de set haar verlangen uitdrukt om te crowdsurfen, reageert het publiek afwachtend positief, maar ze komt helaas terug op haar voornemen. You only live once, dus kans verkeken!
Courtney Barnett trapt haar set af met “Hopefulessness”, dat ook live vooralsnog geen brokken maakt. Hoeft ook niet meteen, want Tell Me How You Really Feel heeft voldoende materiaal om te boeien. Na “City Looks Pretty”, onopvallend sterk gebracht, geeft Barnett toe dat ze gewoon de plaat integraal zal spelen. Dat lijkt een veilige keuze, maar ze probeert wel alles spannend te houden met nieuwe interpretaties. Veelal is dat subtiel, met intonaties die elders liggen of met gespeeld slordige solo’s. Soms werkt dat, soms niet.
Zo krijgt “Sunday Roast”, op plaat de kalme afsluiter, een stompende basdrumlijn mee, maar die hoort daar niet echt thuis. Op haar eigen nonchalante manier heeft Barnett er toch wel zin in. Haar bijna hysterische gekrijs op “I’m Not Your Mother, I’m Not Your Bitch” is zo’n moment dat dat plezier, en haar trots om de plaat, duidelijk maakt. “Crippling Self Doubt And A General Lack Of Self Confidence” is leuk om te horen, maar moet nog groeien om iedereen helemaal mee te krijgen. We wensen het de song van harte toe.
“Avant Gardener”, altijd een blij weerzien, mag het tweede deel van de set openen, en het publiek geniet nu pas echt. Andere golden oldies — onder andere “Elevator Operator” en “Depreston” – maken de reguliere set helemaal af, al had “Dead Fox” gerust ook nog gemogen. Pas op het allerlaatst, in de bisronde, ontketent Barnett met “Pedestrian At Best” (“Give me all your money and I’ll make some origami, honey!”) écht haar duivels met een energieke performance. Dit is de Courtney Barnett die de aanwezigen zich zullen herinneren.
Dat ze ons hier bij nader inzien krek dezelfde set voorschotelt als de dag ervoor in de O2 Academy in Leeds, zal het aanwezige publiek worst wezen. En toch. Routineus is zo’n rotadjectief dat we niet graag bovenhalen – onopvallend sterk is wellicht correcter. Maar het had geen kwaad gekund als Barnett wat meer peper in haar liveset gesmokkeld had.