Wie droomt, zeker als jongeling, maar net zo goed als gevorderde snotneus, niet van het vrije leven? Naïevelingen worden ze soms genoemd, niet zelden met de nodige dedain in de stem. En hoe vaak is zo’n opmerking niet afkomstig van figuren bij wie de levenslust reeds lang plaats gemaakt heeft voor een zuurtegraad die te meten valt aan de gretigheid waarmee de levenswandel van andere figuren over de tongen gaat?
Maar genoeg over de Vreugdelozen, zoals de illustere tekenaar en filosoof Bart Schoofs ze recent omschreef. Want er is wel degelijk een alternatief, zo bewijst de geschiedenis op geregelde tijdstippen. Recent waren het Indignados en diverse Occupy-enthousiastelingen die probeerden voor een zekere tegenwind te zorgen en in een ver en minder ver verleden namen krakers bezit van een leegstaand Amsterdam, zochten studenten naar het strand onder de straatstenen van Parijs en wist een anarchistische vakbond in Spanje tot een miljoen leden te werven.
Ook diep in de Ardennen, waar België en Frankrijk elkaar onder de bomen raken, troffen bij het begin van de 20ste eeuw vrije volgels elkaar. De Parijse anarchist Fortuné Henry streek in 1903 neer in de buurt van het onooglijke Aiglemont, alwaar hij eigenhandig zijn kleine alternatieve leefgemeenschap uit de grond stampte: L’Essai.
Auteur Nicolas Debon raakte gefascineerd door het verhaal van de in 1869 geboren idealist en maakte hem tot voorwerp van “Het experiment”, een realistisch werkstuk dat zich op meeslepende wijze verdiept in de opkomst en ondergang van L’Essai.
Want hoe fascinerend een en ander ook begint, en hoeveel goede bedoelingen Henry ook heeft, dromen blijken niet altijd makkelijk te realiseren, laat staan dat het makkelijk is ze gedurende lange tijd hun oorspronkelijke glans te laten behouden. Daarvoor blijken de hindernissen bij momenten te groot.
Als eenmaal de argwaan van de buurtbewoners overwonnen is, staat moedertje natuur klaar om stokken in de wielen te steken, wat op zijn beurt barstjes in het idealisme van de bewoners slaat. Tel daar nog bij dat ideologie, zelfs al is die gestoeld op het verwerpen van ideologie, niet per sé het beste bindmiddel is om menselijke relaties in stand te houden en de kans op een happy end slinkt zienderogen.
Debon gaat in het schetsen van het verhaal van Henry en L’Essai gelukkig zeer behoedzaam te werk. De Fransman registreert zonder in cynisme te vallen, geen voor de hand liggende aanpak wanneer pogingen tot het creëren van iets anders, iets beters, verzanden.
“Het experiment” gaat niet over rozen, het verhaal is bij momenten zelfs behoorlijk hard, wat nog benadrukt wordt door de realistische tekenstijl die gehanteerd wordt, maar het is wél een eerlijk en mooi verhaal.
Hoewel ruim honderd jaar later dat anders en beter nog steeds niet gevestigd -of misschien zelfs nog niet gevonden- is, blijft de zoektocht ernaar tot de verbeelding spreken. Wanneer het stof oplevert voor meeslepende beeldverhalen als “Het experiment”, die in staat zijn enkele ogenblikken de Vreugdelozen te doen vergeten, dan is dat al heel wat.