Met Belle And Sebastian strikte de AB voor Domino de grootmeesters van de indiepop. Van tweepop gingen ze op vijftien jaar tijd naar beleefde funk, maar met een begeesterend optreden bewees de groep dat die twee harten perfect in één borst kunnen kloppen.
We hebben het even nagekeken, en jawel: 7 april 2002, 30 maart 2004, 9 mei 2006, 10 april 2011, dat zijn de data van de vier Belgische concerten die de groep al gaf; Belle And Sebastian houdt van de lente. Geen seizoen dat de lichtvoetige indiepop van de band dan ook beter past dan deze weifelende maanden die razendsnel van somberte naar uitbundige zonneschijn kunnen gaan. Maar vandaag was een zonnige dag, en dus hangt in de AB een jolige vrolijkheid, een vreugdevolle anticipatie, en daar speelt Belle And Sebastian gretig op in. Met veel charmante zelfspot pakte de groep rond Stuart Murdoch de zaal in als was het een intiem café.
Al begint Murdoch na vijftien jaar zo wel te weten hoe je zo’n achttienhonderdkoppig publiek moet aanpakken. Het duurt geen twee nummers of hij zoekt de monitors op, contact met het publiek zoekend. De gilletjes als hij links of rechts opduikt, zijn maar een indicatie van de devotie die deze band te beurt valt. Deze groep is veel gaan betekenen, voor steeds meer mensen. Tot het uitverkopen van een AB een evidentie lijkt.
Met vroege songs als “I Fought In A War” — de verrassende opener vanavond — en “The State I Am In” heeft de groep dan ook de songs achter de hand die dat rechtvaardigen. Dat de tweepop later al eens werd vervangen door te klinische en doordachte witte funk, is een feit, maar de groep trotseert de voorkeur van het publiek voor die eerste nummers maar wat graag. “We thought we’d play you some new ones, some middle ones and some old ones. That was something from the middle”, klinkt het gedecideerd na “Woman’s Realm”. En wanneer het publiek aan het begin van de bissen een rondje “favorieten roepen” houdt, wordt dat “We played enough oldies for tonight, don’t you think?”. Dat meteen uit de zaal als uit één keel een beslist “no” opklinkt, lokt niet meer dan hilariteit uit.
En uiteindelijk heeft de man gelijk. Belle And Sebastian weet op deze tour perfect het evenwicht tussen al zijn periodes te bewaren. De ingetogen slaapkamerpoëzie van “Modern Love Song” past dan ook perfect na de warme funk van “Sukie In The Graveyard”, dat een mooie intro meekrijgt van de strijkers en waarvoor Murdoch zangeres Kim van voorprogramma Zoey Van Goey zelfs uit de coulissen haalt voor een dansje.
Het is die spontaniteit die de charme van de groep ook uitmaakt. Belle And Sebastian kan het maken om lange pauzes tussen nummers op te vullen met chaotische uitleg over hoe er moet meegezongen worden, of een flard “Stairway To Heaven” die wordt afgebroken met de opmerking dat het hen ooit moet lukken. Voor “The Boy With The Arab Strap” pikt Murdoch een jongen uit het publiek, wat aanstellerige meisjes volgen zonder uitnodiging. Ze worden met de glimlach ontvangen, en krijgen eveneens hun medaille.
Stuntelig is het echter niet te noemen, want van de groep gaat wel degelijk een groot professionalisme uit. Muzikaal zit alles op zijn plaats, en de veelzijdigheid van de muzikanten bewijst hun kunnen. Van de folkrock van “Piazza, New York Catcher” (over een homoseksuele sportman, een typisch onderwerp) tot de beleefde pop van “I Want The World To Stop”; de groep wisselt met sprekend gemak.
Natuurlijk zijn het wat oudjes die de kers op de taart mogen zetten. “Get Me Away, I’m Dying”, is nog zo’n voorzichtige mijmering die het goed doet in eenzame puberkamers, “Sleep The Clock Around” voegt daar een vleugje euforie aan toe. Het blijft verbazen hoe de groep er in slaagde van die titel zo’n triomfantelijk meezingmoment te maken. Bissen “State That I’m In” en “Me And The Major” hebben maar binnen te koppen.
En dus weten we opnieuw waarom we ooit zo genadeloos door de knieën zijn gegaan voor Belle And Sebastian. Meer dan warmbloedige pop, herkenbare spitse teksten en een grote dosis charme waren niet nodig. Vanavond waren al die elementen aanwezig. Belle And Sebastian blijft nog wel even in ons hart.