Met een knusse Belgische avond ging donderdagavond het Dominofestival in de Ancienne Belgique van start. Dat liet vooral horen hoeveel talent er in dit land nog onder de oppervlakte broeit, ver weg van all things Afrekening.
Als we in januari al geen feestje hadden gekregen, dan had dit gerust “An evening with Duyster” kunnen heten. Tien jaren ver met dat radioprogramma valt het immers op hoe vruchtbaar die voedingsbodem is gebleken voor inlands talent. Rocken is niet langer de enige optie, kiezen voor onrustige intimistische muziek kan net zo goed. Deze eerste Domino-avond gaf een overzicht van de richtingen die het daarin uit kan.
Zo is The Bear That Wasn’t het prototype van de singersongwriter die zijn liedjes graag inkleurt met een mooi arrangement: hier een klokkenspel, daar wat backings, en vanavond ook wat strijkers. Die worden niet altijd even nuttig gebruikt — hun pizzicato zorgt niet voor een betere versie van het nochtans wondermooie “Fizzy Good (Make Me Feel Nice)” — al zijn er ook mooie interventies, als in “Your Huckleberry Friend”. Er is ondertussen wat meer geoefend en je merkt dat de groep al wat meer op elkaar is ingespeeld dan tijdens de albumvoorstelling een kleine maand geleden.
Knap ook hoe Nils Verresen — de beer in kwestie — in geheide single “Headphones” plots uithaalt. Het gaat hem goed af; hij heeft een mooi stemgeluid als hij schreeuwt, en het geeft het refrein nog wat extra kracht. Maar ook solo blijft het natuurlijk pakken. “Next Stop: Disney Land” blijft ontroeren. We zien The Bear That Wasn’t nog ver geraken.
Marble Sounds knutselt vervolgens iets in elkaar met het knisperende van indietronica, de ijle zucht naar schoonheid van Sigur Rós en de drang naar uitbarsting van Mogwai. Dat zorgt voor erg mooie momenten, zoals “Sky High” of “Good Occasions” dat van etherisch plots naar heel stevig gaat, en waarin frontman Pieter Van Dessel van falset terug moet overschakelen op gewone stem.
Dan valt echter ook de zwakheid van Marble Sounds op: Van Dessel is een beperkte zanger, en zijn uitspraak van het Engels bijwijlen twijfelachtig. Maar wanneer een nieuwe gitaarstoot en postrockriffjes hem uit de weg duwen, is dat al snel weer vergeten. Single “The Time To Sleep” wordt zelfs op zo’n herkenningsapplaus onthaald, dat het ons niet zou verbazen als deze groep de Isbells van dit jaar zouden worden.
Headliner Tape Tum zorgt dan weer voor het jazzy ondertoontje en paart elektronica aan slaperige portables-gitaren. Om het roer meteen daarna weer opnieuw volledig om te gooien en een heel andere richting uit te gaan. Soms is het aangenaam volgen op het kronkelende pad dat de groep bewandelt, maar even zo vaak is het slikken bij weeral een bruuske u-bocht. En bij setsluiter “Heart Of Gold” begrijpen we zelfs even waarom zoveel mensen I Love Sarah regelrecht hàten. Er zijn van die groepen die je er van verdenkt met slechte bedoelingen en een verborgen grijns de chaos op te zoeken.
Even vaak als de broertjes Lieven en Benjamin Dousselaere (u kent die laatste ook van The Violent Husbands) iets te cerebrale art-rock maken ter meerdere eer en glorie van hun muzikantschap, halen ze echter ook hun slag thuis. “Tell Me Something” is stiekem knappe, meanderende pop, “Marlene” is een fijne dansbare instrumental. En ook het slenterende “Cassis” — met mooie trompet — kan op instemmend geknik rekenen.
Dominodag één was een rustige opwarmer die een mooie staalkaart gaf van het mooiste en boeiendste dat er in dit land te vinden is. We hadden persoonlijk een andere volgorde van bands gekozen, maar de hoop talent op het podium gaf alleen maar hoop dat er in de toekomst binnen de landsgrenzen nog boeiende dingen zullen gebeuren. Vanaf morgen: het buitenland!