Mei is nog altijd inhaalmaand, want ook deze greatest hitsshow van Pet Shop Boys werd maar liefst twee keer uitgesteld. Neil Tennant had er niettemin zin in, vanavond; “hay un discoteca por aqui? Te quiero!” luidt het voor het Ibizaduo “Single Bilingual” / “Se A Vida E (That’s The Way Life Is)”. Die discotheek lag niet ver, Vorst Nationaal voldeed ruimschoots.
“I like the singer, he’s lonely and strange / Every track has a vocal, and that makes a change”: het is ergens naar het einde toe dat Tennant in “Vocal” zijn eigen credo zingt. Want hoe hard Pet Shop Boys van in die prille jaren tachtig all things dansmuziek omarmden, het was door die resoluut popterrein op te sleuren dat het duo daarmee niet alleen benen maar ook harten wist te beroeren.
Vandaag trekt de groep zijn nummers de straat op: onder twee lantaarns die “Suburbia” moeten verzinnebeelden komen Tennant en toetsenist Chris Lowe op, om meteen vierklauwens in die song te duiken. Dat krijg je met een greatest hits-tour; tantrische seks it ain’t. In een flukse beweging komt een passerende astronaut de helm van Tennants hoofd nemen, en begint “Can You Forgive Her?” Nog een hit? Goh, is dertiende toptiennotering op rij genoeg?
Het waren de eighties, toen Pet Shop Boys doorbraken: de jaren van yuppies, hebzucht en goeie kapsels. Tennant omarmde en doorprikte het allemaal. Het meest sarcastisch gebeurt dat vanavond in “Opportunities” dat als ondertitel “Let’s Make Lots Of Money” meekreeg. De onverslijtbare ballad “Rent” grijpt eveneens terug naar de tijd dat geld en status belangrijker waren dan een ziel, en alles te koop was. De frontman zingt de beladen tekst nog even fragiel en dun als altijd, maar ook nog altijd goéd. Was Tennant nooit een Freddy Mercury, enkel hij was geschikt om deze nummers te brengen.
Tennant en Lowe waren altijd thuis in discotheken. Tegenwoordig is dat beleefd aan een tafeltje in Berghain, zoals het elder statesmen of dance betaamt, vroeger ging het er ongetwijfeld iets stomender aan toe. In deze betonnen bunker is het niet moeilijk om de gemoedelijke warmte van een wilde danstent op te roepen. “I Don’t Know What You Want But I Can’t Give It Anymore”, “New York City Boy”, “Left To My Own Devices”,… ze stampen allemaal om het hardst, maar vergeten nooit die les van “Vocal”: het is de stem die er ook betekenis aan geeft. Op de achtergrond is ondertussen het scherm omhoog getild, en een driekoppige band verschenen. Lowe neemt tussen hen plaats op een verhoog; de troon van de dj. Maar dat nieuwe “Monkey Business” van laatste plaat Hotspot? Mwah, dat moest nu niet. Dan is de akoestische gitaar die Tennant omgordt voor “You Only Tell Me You Love Me When You’re Drunk” een verrassendere move. Hij raakt er nog mee weg ook.
Dat die laatste plaat helaas geen hoogtepunt was in het oeuvre van Pet Shop Boys, blijkt ook uit die andere single, “Dreamland”, die ook zonder Ollie Alexander (Years And Years) van het platste uit hun catalogus blijft. Het is gelukkig – we zijn ondertussen achttien nummers ver – het signaal om nu het blik échte knallers open te trekken. “Heart”, om te beginnen, dat Lowe als vanzelf uit dat vorige nummer laat vloeien.
“This is a house classic” kondigt Tennant aan, en dat is geen zelfstoef, want het was Chicago-producer Sterling Void die “It’s Alright” schreef. Ondertussen is het al bijna 35 jaar ook van Pet Shop Boys, en vandaag klinkt het urgenter dan ooit: “People in Eurasia on the brink of oppression / I hope it’s gonna be alright”. In zijn zilveren jas ziet de zanger er ondertussen uit als een spiegelbol, en het is zo dat hij met zijn achtergrondzangeres het Dusty Springfieldduet “What Have I Done To Deserve This?” brengt. Als wegenwerkers vermomde roadies rollen hun respectieve lantaarnpalen dichterbij; je moet nu eenmaal in stijl blijven.
“I think you might know this one”: tijdens “Go West” spotten we op de eerste rij twee meisjes die de iconische verkeerskegelhoeden hebben nagemaakt. “It’s A Sin” barst nog altijd van frustratie, zoals het altijd deed. In “Westend Girls” worden nog eens foto’s geprojecteerd van de groep, zoals die er duizend jaar geleden uitzag – Tennant als een gladdere Morrissey, en je begrijpt de link met die andere geweldige tekstschrijver uit dat vermaledijde decennium.
“Thank you for being fabulous” dankt de frontman na een “Being Boring” dat al even goed een credo had kunnen zijn: “we were never being bored / because we were never being boring”. Tennant en Lowe zijn 68 en 63. De kans dat u tegen dat u zo oud bent nog even fabuleus bent als hen is klein.
De Boys stellen zelden of nooit teleur, en ook deze keer gaven ze een show waar beginnende bandjes nog wat van kunnen leren.