Wat kunnen we in godsnaam verwachten van een plaat die zich vrij laat vertalen als Kattendarm Band? Aan alle gevoelige oortjes: wees niet bang, Catgut Tape van Overdosis Davey is nog niet half zo angstaanjagend als de naam.
O.D. Davey gebruikt een zachte aanpak, minimalistisch en onafhankelijk van grote studio’s en labels. Hij is een Engelse songschrijver die het graag mysterieus houdt. Duidelijke foto’s zijn moeilijk te vinden en de uitleg die wordt gegeven op zijn website geeft ons geen duidelijker beeld van de man achter Catgut Tape. We leren dat hij muzikant, filmmaker en schrijver is, “from mostly Aberdeenshire and Essex”, en de helft is van het al even mysterieuze duo Klaar. Zijn solodebuut weerspiegelt deze sobere informatie: alle muziek is zelf geschreven, uitgevoerd en opgenomen met akoestische gitaar, speelgoedorgeltjes en stoffige drumcomputers en klinkt daardoor heel open minimalistisch, home grown en charmant.
Fluisterende zanglijnen leiden Catgut Tapes met bijna onverstaanbare teksten en klinken in de lagere registers als slaapliedjes van dronken crooners en wanneer er hoger wordt gezongen als een bedroefde Thom Yorke. Vooral in de zang hoor je dat het gaat om thuisopnames. O.D. Davey zingt zo stil dat, om de tekst enigszins verstaanbaar te maken, het volume ferm wordt opgetrokken en alle achtergrondgeluiden en ruis ook duidelijker hoorbaar zijn. Vooral een windscherm voor de microfoon zou niet misstaan, want de zang ploft hier en daar iets te veel. Tegelijkertijd zorgen de kraakjes van de drumpads en orgels ook voor wat extra ruis, waardoor dit alles iets minder opvalt in een gruizig geheel.
Anderzijds speelt Davey veel met samples, drumloops en effecten: het gaat niet om een live-opname, maar om thuisopnames die achteraf subtiel maar nauwgezet bewerkt zijn met verschillende productietechnieken. Zo heeft “Spiders” een perfecte balans gevonden tussen het live, akoestische gevoel en de verrassende accenten van samples en indringende klanken. Ook het dansbare “Help The Bombardier” heeft een duidelijke home made kant in de speelgoedklankjes van het orgel en de nogal nogal ruizige stemmen, maar is afgemixt tot een trage elektronische en Radioheadachtige song.”Sniff Snuff” klinkt dan weer veel akoestischer dan het vorige nummer, al is er veel subtiele opvulling van ingewerkte klankjes en meerdere gitaarlijnen over elkaar.
Als geheel is Catgut Tape iets te traag om veel dynamiek in de plaat te brengen. Die is wel aanwezig in de afwisselingen tussen overlappende zanglijnen met veel dromerige gitaren, ritmes en orgelbassen of klokkenspelmelodieën, waardoor de plaat nooit sleept of verveelt. O.D. Davey maakt meer gebruik van variatie in intensiteit dan tempowisselingen of duwende ritmes. Een van de beste voorbeelden van deze dynamiek is “Pressure”, waar een lage stem de kopstem en het hoge klokkenspel al snel bijstaat en het ritme wordt opgebouwd met steeds meer raspende klanken.
Catgut Tape is dromerig, meeslepend en bovenal charmant, waardoor O.D. Davey een plek verdient tussen de betere songschrijvers. Misschien weten we tegen dat moment iets meer over wie hij is. Tot dan is er enkel de zekerheid dat hij fascinerende muziek maakt.