Het is werkelijk ongelofelijk in welke hoeken van de wereld er tegenwoordig fijne rock-‘n-roll wordt gemaakt. Vanuit Sardinië kregen wij reeds Love Boat op het bord, in Frankrijk is er een heuse garagescene met koplopers als Cheveu, Sonic Chicken 4 en Jack Of Heart en met Bazooka blijkt nu zelfs het door de crisis geteisterde Griekenland een vruchtbare bodem voor psychedelische garagerock.
Het hoesje van Bazooka met een centaur erop verraadt natuurlijk al waar de groep vandaan komt. Bazooka is namelijk een Griekse garagegroep uit Athene, maar meer nog dan uit de hoofdstad van Griekenland is het viertal eigenlijk van Volos, een grote stad op Pilion, een schiereiland halverwege tussen Thessaloniki en Athene dat in de oudheid bekend stond als de woonplaats van de centauren. Dat is meteen de verklaring waarom er een half mens, half paard op het hoesje prijkt. Meer van toepassing op het muzikale is echter het stop motion aspect van de tekening, met erachter een heuse sterrenhemel, want Bazooka vertegenwoordigt vooral de psychedelische tak van het rock-‘n-rollwereldje.
Niet dat u met Bazooka een Griekse versie van Thee Oh Sees of The Brian Jonestown Massacre voorgeschoteld krijgt. Neen, Bazooka leunt eerder aan bij groepen als The Immortal Lee County Killers, DMBQ en Dark Skies, bands die hun psychedelische inslag in de eerste plaats danken aan indrukwekkend solowerk, maar verder eveneens een blueskantje hebben. Dat mag meteen blijken uit het openingsnummer “Zed The Mythical Goat”, dat heel traag opbouwt, maar hier en daar eveneens plaats maakt voor pure noise-uitbarstingen, terwijl opvolger “Ravening Trip” het psychedelische genre met rollende drums en zware bassen nog net iets uitgesprokener mag vertegenwoordigen. Hierbij komt de zang nauwelijks boven het drumgeweld en de gitaarsolo’s uit en terecht, want het zet het psychedelische karakter van Bazooka nog meer in de verf.
Dat Bazooka evenmin een te puristische garagegroep is, mag blijken uit nummers als “Bye Bye Girl”, “Penny” en “Summer Song”. Het zijn tracks waarbij de zang iets fantasierijker wordt ingekleurd en daardoor meer naar de voorgrond treedt, met het gevolg dat Bazooka hier meer aan Black Lips’ flowerpunk en het heruitgevonden Demon’s Claws van platen als Satan’s Little Pet Pig en The Defrosting Of doet denken. Niettemin is er hier eveneens plaats voor verrassende drumpartijen, waardoor de groep nooit door zulke referenties overschaduwd hoeft te worden, maar zichzelf integendeel altijd trouw blijft.
Een andere troef om dat eigen karakter in de verf te zetten, is ongetwijfeld het Griekstalige “Koritsi Stin Akti”, een nummer dat door de Griekse taal niet alleen nog net iets exotischer klinkt, maar eveneens op percussievlak één van de opwindendste nummers van Bazooka is. Het nummer wordt naar het einde toe namelijk feller en feller, terwijl er op de achtergrond steeds een moeilijk definieerbaar gezoem te horen is. Niet dat de groep het met het logge en tragere “Mountain S.A.” slechter doet, want hier komt de affiniteit met het bluesgenre meer naar voren, met het gevolg dat zelfs Bob Dylan geen loze referentie hoeft te zijn.
Over Bazooka kunnen wij bijgevolg alleen maar positief zijn. Met het debuut ontwijkt de gelijknamige groep namelijk heel wat valkuilen waar andere beginnende bands wel in trappen en pakt hij zelfs meteen uit met een eigen geluid dat het midden houdt tussen dat van een hoop andere referenties zonder er toch teveel op te moeten leunen. Meer nog, Bazooka klinkt eigenlijk niet eens als een debuut, maar als een plaat waarmee het combo meteen een prominente plaats opeist tussen andere grote namen uit het rock-‘n-roll-circuit.