Servais duikt de geschiedenis is. De man droomde er reeds lange tijd van om een boek rond beren te maken en vond in de legendes van de Elzas en Vogezen de juiste kapstok om een fascinerend verhaal aan op te hangen. Het levert een fraaie aanvulling van zijn oeuvre op.
De middeleeuwen. Nog los van de vele gewelddadige conflicten, de beperkte hygiëne en bijhorende onaangename gevolgen voor de bevolking, is het een tijdperk dat niks dan onheil lijkt uit te dragen. Lui die deze onheilspellende periode ophemelen, die niet voor niets bekend staat als donker, verdienen dan ook ons aller wantrouwen.
Als bron van vermaak zijn ze dan weer onuitputtelijk, van Monty Python dat, ter lering en vermaak van het kijkerspubliek, op zoek gaat naar de Heilige Graal, tot het werk van Servais, die er een erezaak van gemaakt heeft aloude decors levensecht weer te geven, of het nu gaat over de middeleeuwen, de Ardennen of beide. Wat hij ook uit zijn pen tovert: de man geeft de indruk dat, hoe erg de toestand ook, je een bevoorrechte getuige bent van iets bijzonder en dat is tijdens De zoon van de beer niet anders.
Het verhaal vangt aan wanneer Richardis, de wederhelft van Keizer Karel III, beschuldigd wordt van overspel. Om te achterhalen of de dame al dan niet schuldig is, dient ze, barrevoets en gekleed in een gewaad gedrenkt in was, over hete as te lopen zonder zich te verbranden. Dit godsoordeel eindigt – spoiler alert – zowaar in het voordeel van de dame, die echter niet op mededogen van haar echtgenoot hoeft te rekenen. Hij verstoot haar alsnog, waarop Richardis zich terugtrekt in een klooster in de Elzas.
Er wordt gesprongen naar 1760, verlichte tijden, waar middeleeuws wapentuig aangevuld werd met de eerste vuurwapens. En waar het leven van een beer niet echt opweegt tegen het winstbejag van als jagers vermomde stropers. Ook in deze modernere tijden zijn donkere praktijken nog niet uitgeroeid. De beer werd door dorpelingen aanzien als de duivel en vol trots werd het laatste exemplaar afgeknald.
Met op de achtergrond de legende van Richardis, die nog steeds in het leven van de plaatselijke dorpelingen aanwezig is, voltrekken zich in de achttiende eeuw nieuwe drama’s. Zoals dat van Servais verwacht kan worden, stopt de vertelling niet waar de werkelijkheid overgaat in legende, mythe of, aardser verwoord, onwaarschijnlijkheid. Dat staat bij deze auteur een boeiend boek verre van in de weg. De vertelkunst van Servais, zowel narratief als visueel, torent immers boven heel wat andere auteurs uit. Zijn vakmanschap geeft Servais de mogelijkheid de lezer mee te nemen op terreinen waar die uit zichzelf mogelijk niet zou komen.
Vernieuwend of verbluffend komt Servais daarbij niet uit de hoek. Maar dat hoeft ook niet: deze man heeft al lang geleden bakens verzet. Dat hij, aan een hoog tempo, kwalitatief hoogstaand werk blijft afleveren, maakt dat Servais een van de te koesteren anciens van het beeldverhaal is. Met De zoon van de beer geeft hij trouwe fans een nieuwe dosis pracht, en nieuwkomers, die hopelijk in grote hoeveelheden hun weg blijven vinden naar de auteur, een mooie instapmogelijkheid in zijn oeuvre.