Er zijn van die groepen die traditie en vernieuwing op een vlotte manier combineren, zonder liefhebbers van de ene of de andere stroming voor het hoofd te stoten. Met haar septet Heptatomic heeft pianiste Eve Beuvens zo’n winnende combinatie beet.
Anderhalf jaar geleden zagen we Heptatomic op een rumoerige Brusselse Grote Markt, tijdens de traditionele Brussels Jazz Marathon. Op een gigantisch podium met een klank die wat onregelmatig over het plein galmde, leek de groep toen niet meteen in de ideale setting te spelen. In Lokeren was de context zowat tegenovergesteld. Dankzij het intieme karakter van de club en de muzikanten die lekker compact op het podium stonden opgesteld, kon het zevental hier gedurende twee uitgebreide sets al zijn troefkaarten uitspelen.
Heptatomic is een beetje een atypisch project voor Beuvens. Jarenlang was ze vooral een pianiste voor kleine en conventionele bezettingen, maar na een carte blanche tijdens het Gaume Jazz festival in 2013 gooide ze het over een andere boeg. Met een zevenkoppig ensemble en een repertoire met meer scherpe kantjes leek ze een stap te zetten uit haar comfort zone. Het eerder dit jaar verschenen debuutalbum van de groep was al een mooi visitekaartje, maar live stak men nog enkele tandjes bij.
Het is altijd een uitdaging om een ensemble van zo’n formaat op een klein podium te presenteren, laat staan het als een mooi geheel te laten klinken. Een piano heeft in dergelijke situatie altijd extra versterking nodig, maar voorts is het zoeken naar het juiste evenwicht. In Lokeren bleek dat amper een issue, want het publiek werd algauw getrakteerd op feilloze collectieve passages met een Ellingtoniaanse flair. Drummer Lionel Beuvens en bassist Manolo Cabras bleken de muzikale opruiers van dienst, terwijl gitarist Benjamin Sauzereau voor plagerige accenten zorgde. Dan waren er ook nog saxofonisten GrĆ©goire Tirtiaux (alt en bariton) en Sylvain Debaisieux (tenor), en trompettist Jean-Paul EstiĆ©venart, die Laurent Blondiau voor dit concert verving. Zij zorgden niet alleen voor het betere sectiewerk, maar deden ook solistisch hun duit in het zakje.
Doorheen de avond werd zowat het hele oeuvre van de groep doorlopen en daarin zat voor elk wat wils. Er waren melodieuze en lyrische passages (“Silly Sally”) die afgewisseld werden met de brutale bebop van “La lettre du scribe Ć la Joconde”, waarin het tempo zo extreem werd opgevoerd dat het ensemble bijna uit de bocht ging. Enkele schoonheidsfoutjes, zoals het te vroeg invallen van een muzikant of een kleine hapering in het samenspel, illustreerden de complexiteit van sommige stukken, waarin een moment van verslapte aandacht meteen werd afgestraft.
Beuvens gaf waar nodig toelichting over het gespeelde werk. “My TTT” bleek geĆÆnspireerd door de dodecafonie (of twaalftoonsmuziek), waarmee componisten als Arnold Schƶnberg in de eerste helft van de 20ste eeuw een kleine revolutie ontketenden. De titel verwees naar Bill Evans’ compositie “TTT (Twelve Tone Tune)”, want ook de legendarische jazzpianist waagde zich ooit aan een interpretatie van die muzikale praktijk. “The Swan And I”, dat is gebouwd rond een vreemde thematische kronkel, handelde dan weer over een gehandicapte zwaan met een vreemde waggel. Het was tevens een van de stukken waarin de groep de vrijheid kreeg om brutaal uit te waaieren. Zulke momenten bleken een kolfje naar de hand van de bas- en drumtandem, die de rest liet meesurfen op hun golf van enthousiasme.
Er werd afgesloten met “Winter Evening Walk”, dat op de plaat ironisch genoeg als opener fungeert. Met dit harmonieus slotakkoord ging zelfs de meest verstokte jazztraditionalist (“Jazz moet swingen!”) voor de bijl, want ook die moest op zijn minst toegeven dat Beuvens en haar gevolg hadden weten te charmeren. Een nagenoeg volgelopen Lokerse Jazzklub was getuige van dit prima concert, een terechte beloning voor deze vrijwilligersorganisatie die ondertussen aan haar 51ste (!) werkjaar bezig is.