De lange rij wachtenden voor het ticketing kantoortje van de 013
donderdagmiddag was indrukwekkend. Omwille van de lengte maar
uiteraard ook omwille van de sfeer en het uiterlijk. Imposant zicht
die baardige, zwart gekleede, geurige, kleurig getatoeëerde,
internationale menigte met dezelfde blik in de ogen. Er zat iets
van vastberadenheid in, velen hadden er dan ook door een zekere
aswolk al een hobbelige reis op zitten om hier, een bedevaartsoord
te geraken; die blik bevatte ook iets van het geëxalteerde,
nauwelijks bevattende dat bekeerlingen uitstralen. “Yes, ja
godverdju ik bén er bij, het is gelukt en nu gaat het gebeuren, ik
ga het hart der duisternis betreden en het licht zien”. Bij velen
stonden die ogen gewoon al op half zeven ook al was het nog maar
half vier. Dat zou waarschijnlijk niet verbeteren de komende drie
dagen. Ook die aswolk zorgde trouwens voor meer ophef.
Eerste band van de dag was al direct een persoonlijke favoriet,
Kylesa.
Dit was de derde of de vierde keer dat ik ze zag en ze lieten een
vergelijkbare indruk als de vorige keren. Afstandelijk,
geconcentreerd lawaaiig maar bij momenten ook subtiel. Ik weet niet
of ik telkens pech heb of dat het hun gewoonte is maar weeral
verlieten ze zonder veel boe of ba het podium toen er nog ruim tijd
was voor één of twee nummertjes. Philip Cope bedankte wel
vriendelijk het publiek en ook muzikaal hebben ze wat van hun ruige
crustpunkkantjes afgevijl. Dat was duidelijk te horen op ‘Static
Tensions’ en ook live blijkt dat zo. Nu, verwacht van Kylesa geen
al te zoetsappige dingen of zweverige geluidstapijten, daarvoor is
hun arsenaal gewoon te groot. Twee drummers, drie stemmen, twee
gitaren en een bas: ook voor de geluidsmannen bleek het gedurende
de eerste twintig minuten van de set te veel om in de hand te
houden. Gelukkig kwam ‘Unknown Awareness’ er subliem uit. En vanaf
dat punt was het gewoon genieten en meedrijven in de Roadburn-flow.
Ik heb dan wel niet in die rij moeten staan, maar geraakte wel
helemaal in de geëxalteerde stemming.
Na Kylesa zat ik met een gaatje tot aan het begin van YOB, het optreden
waar ik het meeste naar uitkeek. Dat gat werd gevuld met een
vluchtige passage langs Jarboe
en een verrassende set van Troubled Horse. Het is
een Zweedse band waar ik nog niet eerder van had gehoord maar die
wel een degelijke indruk maakte. Om nog een schep bovenop de
Roadburn-gekte de doen, posteerde de buikige en baardige zanger
vooraan het podium in een strak jurkje uit de kast van zijn (o)ma.
De man had ook al erg van het ruim voorradige gerstenat geproefd en
toen hij ruggelings tegen de planken belandde met zijn benen naar
het publiek gericht verslikte dat zich collectief in hun gerstenat.
De band speelt een mengsel van typische stonerrockgroove met
klassieke 70’s hard rockuitbundigheid, of gezien de omstandigheden,
-losbandigheid. ‘Bring my horses home’ of ‘Shirleen’ zijn catchy en
heavy en toveren vlotjes een flinke smile op het stoere
Roadburn-gezicht.
Toen was het dus tijd voor YOB, dat net het
tegenovergestelde is van uitbundig en catchy. Yob speelde op
Roadburn voor de eerste keer in Europa en ter ere van die
gelegenheid speelden ze dan maar dadelijk twee sets, nog een keer
op de zaterdag. De eerste begon met wat technische problemen voor
de bassist, eens die verholpen, kondigde zanger/gitarist Mike
Scheidt aan dat ze vier nummers in een uurtje zouden spelen. Tussen
die songs was hij opvallend goed gezind en spraakzaam, hij was
duidelijk van plan zich goed te amuseren op dit festival. De muziek
van Yob leent zich niet echt tot rondedansen of bacchanalen maar
heeft wel de capaciteit om je tijd, plaats en een overvolle blaas
te doen vergeten. De trage riffs leggen zich over elkaar heen tot
een wervelende maelstrom van kosmische trekdraden. Mike’s stem
hield het nauwelijks uit maar ze klonk desalniettemin perfect.
Zowel zijn nasale effect-beladen zangstem als zijn oerkreten misten
hun impact niet. Op een bepaald moment begon ik echt wel te vrezen
voor onprettige en glibberige toestanden in de zaal, ik zweer dat
hij bijna de brown note te pakken had maar gelukkig bleef mijn
Tilburgse Dürum op zijn plaats alhoewel het me waarschijnlijk niets
had kunnen deren. Yob was werkelijke fenomenaal en loste de hoge
verwachtingen volledig in. ‘The great cessation’ vind ik nog altijd
een halfslachtige schijf maar de ‘live in Roadburn’ die
ongetwijfeld volgt, is verplichte aanschaf.
Eyehategod was de volgende band op het
hoofdpodium. Een weekje ervoor waren ze nog in Gent samen met
Blind To Faith
maar daar kon ik jammer genoeg niet bij zijn. Het vijftal veteranen
uit New Orleans veegde de vloer aan met de zaal en putte zichzelf
uit om een moddervette en onderhoudende sludge-show op poten te
zetten. Dat uitputten is ook niet zo moeilijk: een jarenlang pad
van zelfdestructie en het ongebonden rock-‘n-roll-leven laten hun
sporen na. Verschillende keren leek de band naar adem te happen en
gitarist Jimmy Bower deed na een uurtje teken naar de zaal dat hij
‘piepedood’ zat zoals Tom Boonen zou zeggen. Hij rookte dan ook een
sigaret per twee nummers en stond geen seconde stil. Bij iedere
nieuwe, giftige riff trok hij, stuiterde hij of gebaarde hij naar
het publiek. Dat ging dan ook volledig over de rooie met een ferme
moshpit en verboden crowdsurfers tot gevolg. Wat geldt voor de
longen van Jimmy Bower geldt ook voor de grijze massa van de zanger
Mike Williams, want daarmee komt het nooit meer helemaal goed.
Hoeveel smack die gast juist door zijn aderen heeft gejaagd kan
niemand weten maar hij zet een griezelige Ozzy neer. Met lispelende
stem bedankte hij uitgebreid het publiek dat terecht erg
enthousiast reageerde op deze giftige riffbrij uit het zuiden van
de States. Dat ze doorgaan tot hun laatste puf!
Na de dubbele overdondering van Yob en EHG zwierf ik een beetje
doelloos door de 013 en omgeving. Frisse lucht, daar knap je van
op. Ook al is lucht onbezwangerd met THC moeilijk te vinden in
Tilburg tijdens Roadburn. Ik belandde bij Mouth of the
Architect in de Green Room. Die wisten mijn aandacht
echter niet langer dan twee nummers vast te houden. Ook Enslaved
had niet zijn meest inspirerende avond en zag mij, samen met nogal
wat anderen uit het publiek, snel afdruipen. Ongeveer
tegelijkertijd met de Vikings op het hoofdpodium speelde in de
kleine Green Room Monarch! en in de gezellig
Batcave Night Horse. Bij Monarch! verdrongen de
mannen zich vooraan om de beeldige zangeres te aanschouwen maar
voor zuivere testosteron en adrenaline moest je op dat moment in de
kolkende bat cave zijn. Night Horse speelde weliswaar voor een
klein publiek maar die zullen allemaal gewagen van ‘de revelatie
van Roadburns eerste dag’. Was het een tegenreactie op de overdosis
aan vitriool en doom van de voorgaande bands of was het puur op
eigen kracht, wie zal het zeggen? Feit is dat lichaamssappen van
een opgenaaide band en publiek op het zoldertje kolkten. Het zal
wel geen toeval zijn dat bij Monarch! de baarden staarden naar een
bewegingloze deerne op het podium, als een hond naar een zieke koe
terwijl ernaast de wulpse vrouwen zich lieten gaan voor de begerige
blikken van een hitsige zanger. De muziek is volledig gerecycleerd
uit de seventies (AC/DC, Deep Purple, Humble Pie, ZZ Top, …) maar
werd met zoveel panache en overtuiging gebracht dat iedereen voor
de bijl moest. Een erg aangename verrassing. Hopelijk zien we die
binnenkort terug op een Belgisch festival- of zaalpodium.
Afsluiter van de avond was Goatsnake, in stoner-
en doomcirkels een legendarische band. Bekendste lid van de band is
Greg Anderson (van Sunno))) en nog wat
andere bands) maar de grootste ster is toch zanger Pete Stahl. Die
bezit een krachtige, warme stem met verbazend veel soul en bereik.
Nu dat wist ik al want ook ik ben fan maar dat die na een zware dag
in een rokerige 013 nog zo sterk zou klinken had ik eerlijk gezegd
niet verwacht. Vanaf de openingstonen bleek duidelijk dat Pete’s
stembanden en de rest van de band klaar waren voor een grootse
prestatie. De riffs van Greg Andersson kwamen stroperig en zwaar
uit de speakers gerold bij de trage nummers (‘Flower of disease’,
‘What love remains’) en gingen recht voor de keel bij de snellere
tracks als ‘Easy Greasy’, ‘Trower’ of ‘El Coyote’, dat met
mondharmonica werd opgeluisterd. Die kwam wel vaker uit de broekzak
van Pete Stahl, die een nummer opdroeg aan de net overleden Pete
Steele. Dat deden trouwens meerdere bands die dag. Naarmate
Andersons fles wijn leger werd en er meer zweetdruppels parelden op
de kale knikker van Stahl kwam ook het publiek steeds dichter bij
het kookpunt van een erg geslaagde eerste Roadburn-dag. Ook dit
optreden was eentje dat de hoge verwachtingen kon inlossen. Net als
Philippe Gilbert op zondag is het enkel aan grote kampioenen
gegeven om dat te doen. Op deze vijf kwartier Goatsnake heeft de
wereld lang moeten wachten maar het enthousiasme van de vier
bandleden en de tijdloze kracht van de stonerhymnes en doomtracks
maakten het de moeite waard.
Door niet-vulkanologische maar familiale redenen was ik spijtig
genoeg verhinderd om dag twee en drie van het festival bij te
wonen. Erg jammer maar dat weegt niet op tegen de nachtmerrie die
de vulkaanas en het gebrek aan vliegtuigen over de organisatoren
uitstortten. Shrinebuilder,
Candlemass, Jesu en nog een paar
anderen moesten allemaal afzeggen op het laatste moment. Naar wat
ik heb vernomen, hebben de aanwezige bands en festivalgangers het
niet aan hun hart laten komen en er desondanks toch weer een
geestverruimende, muzikale topdriedaagse van gemaakt. Hopelijk
staat enola daar volgend jaar wel drie dagen tussen; die ene dag
daar teren we dan maar een jaartje op. Én op de live-opnames die
traditiegetrouw beschikbaar zullen worden gesteld via het
interweb.