Fans van Jean Dufaux komen deze dagen goed aan hun trekken. Naast een nieuwe Niklos Koda en het binnenkort te verschijnen vijfde deel van De Klaagzang van de verloren gewesten, verscheen zopas het vierde deel van Djinn. Met dit deel ronden de auteurs een eerste cyclus af. We waren benieuwd of ze dit op een bevredigende manier hebben gedaan.
Djinn vertelt het verhaal van twee vrouwen, een grootmoeder en haar kleindochter. Aan het begin van de twintigste eeuw vinden we Jade terug, de favoriete van de sultan. Haar contacten met het Britse echtpaar Nelson brengt gevoelens naar boven die het leven in de harem ernstig zullen verstoren. Zoveel jaren later keert Kim, haar kleindochter, terug om de waarheid van het verleden te achterhalen. Ook zij komt echter in de wereld van de harems terecht en wanneer dan nog een schat uit het verleden opduikt, lijkt plots iedereen bezeten door het fortuin.
Als Jean Dufaux één groot talent heeft, is het wel zijn neus voor tekentalent. Bij elke niuewe reeks weet hij steeds de tekenaar te vinden die perfect bij het verhaal past. Voor Djinn rekent hij op Ana Miralles, een Spaanse tekenares die voorlopig enkel met de reeks Eva Medusa enige bekendheid heeft verworven in de Franstalige gebieden. Haar sensuele en aantrekkelijke personages sluiten mooi aan bij de mystieke, Oosterse sfeer van harems en sultans.
Helaas trapt Dufaux ook in Djinn in de gebruikelijke val. Hij heeft het blijkbaar moeilijk om maat te houden in zijn scenario’s. Het mystieke en intrigerende wordt zo meestal onderuit gehaald door gratuit geweld en niet ter zake doende seks. Het maakt het hele verhaal tot een parodie op zichzelf en doet ook het tekenwerk geen eer aan.
In De schat sluiten de auteurs een eerste cyclus af. Kim is echter nog steeds op zoek naar de vrouw achter haar grootmoeder, dus er zal zeker en vast nog voldoende stof zijn voor een nieuwe reeks albums. In het Frans ging de verschijning van deel 4 gepaard met het verschijnen van een schetsboek van Miralles, getiteld Djinn – Ce qui est caché. Het toont aan dat de uitgeverij duidelijk gelooft in deze reeks. Nu wij nog.
