Deze recensie verscheen eerder op Enola vlak voor de sluiting van de bioscopen. Een aantal zalen plaatsen de film bij de heropening opnieuw op de affiche en dus zetten we de tekst nog even opnieuw in de kijker.
Het moment dat Liam Neeson zichzelf in Taken heruitvond als een ouder wordende actieheld die in elke film wel een andere reden heeft tot het zweren van bloedige wraak, ligt ondertussen al zo lang achter ons dat het nog moeilijk voor te stellen is dat Neeson ooit een begenadigd karakteracteur was in films als Schindler’s List of Michael Collins. In de loop der jaren leverde die carrièrewending vooral een eindeloze reeks variaties op Taken op (dat zelf ook twee sequels voortbracht) en Honest Thief probeert vooral om daar zo weinig mogelijk verandering in te brengen.
Aangezien de nood aan afwisseling vraagt dat Neeson toch af en toe eens een andere ‘special set of skills’ heeft – dixit Taken – is hij ditmaal een expert in explosieven die banken berooft omdat zijn vader onterecht ontslagen werd. Op een dag besluit hij om dat leven evenwel vaarwel te zeggen uit liefde voor een vrouw. Hij contacteert het FBI, maar enkele corrupte agenten gooien roet in het eten en al snel voelt de voormalige dief zich geroepen om een vendetta te starten tegen diegenen die hem een nieuw bestaan ontzegden.
Omdat er een liefdesgeschiedenis in het spel is, grossiert de film het eerste half uur vooral in sentimentele onzin waarin Neeson uitlegt waarom hij een dief is met een hart van goud, die bovendien blijkbaar nooit een cent uitgegeven heeft van de 9 miljoen dollar die hij buitmaakte met het beroven van verschillende banken. Pas in het tweede deel komt er wat vaart in het geheel en valt er tenminste een minimum aan plezier te beleven aan de manier waarop de bekeerde misdadiger probeert om zijn naam te zuiveren en de ware schuldige te vatten voor een moord die onterecht in zijn schoenen geschoven werd.
Veel moet u zich daar echter niet bij voorstellen: Honest Thief is zo generisch en kleurloos als een actiefilm maar kan zijn. Obligate achtervolgingen en knokpartijen worden zonder enig onderscheidend element op het doek geborsteld en de film oogt en voelt als een soort lauwe video-release uit de jaren tachtig. Het zou verkeerd zijn de prent louter daarop af te rekenen: de hele filmgeschiedenis is immers ruimschoots voorzien van dit soort pijnloos maar ook eerder waardeloos doorsnee-amusement. Honest Thief doet echter dermate zijn best om braaf binnen de lijntjes te kleuren, dat er nauwelijks enige echte spanning of opwinding te rapen valt. De verplichte nummertjes zijn zo doorzichtig dat ze bijna opgezet zijn als een Pavlov-experiment: we weten perfect hoe te reageren op het hondje van de agent die het onderzoek leidt, op de zwaar aangezette muziek bij de romantische momenten en bij de gezinstaferelen van de agent die wroeging krijgt. Meer dan een actiefilm lijkt dit soms een sequentie knopjes die ingedrukt worden en die elk netjes hun eigen effect dienen te bewerkstelligen. Dat hoeft een boeiende of aangename kijkervaring niet in de weg te staan – elke film bouwt op conventies – maar wanneer de manier van opdienen zo saai wordt als hier, dan beginnen die sjablonen al snel te irriteren. Honest Thief neemt niet eens de moeite al die voorgekauwde systeempjes ook enigszins aantrekkelijk te maken om naar te kijken – zo lui het script, zo volkomen afwezig is de beeldregie. Die regie is in handen van Mark Williams, een regisseur met bijzonder weinig ervaring als cineast (dit is pas zijn tweede langspeler), maar des te meer als producent. Het verklaart meteen waarom dit eerder aan voelt als een op een vergadering bijeengebracht kant-en-klaar pakket, dan als een echte film.