“Maar misschien, als de zon is gedraaid, wordt je schaduw weer klein.”
“En de jaren werden ouder. En ik keek over je schouder naar het leven dat we leidden, en de lust die traag gedijde. In de plaats kwam er dan rust. Is het zo misschien begonnen?”
“Vergeet uw verleden. Verleden moet kwijt. Denken aan morgen, denken zonder spijt. Rechtdoor gaan de wegen. Rechtdoor is het doel. Een leven lang sterven en op een dag voorgoed.”
Tja, het mag dus duidelijk zijn. De afgelopen jaren schreef Ellen Schoenaerts al de beste Nederlandstalige teksten van ons land voor haar ex Tom Pintens. Haast dag op dag drie jaar geleden smeekte een try-out in café Vertigo in Berchem en de demo die deze (pn) vervolgens overhandigd kreeg om bevestiging, omdat zo’n verbeten weemoed nog zelden gehoord was in onze gezongen taal. Na enkele jaren schaven is er eindelijk dat lang betrachte en elke bevestiging uitschreeuwend debuut: de krachtigste, rauwste, puurste, mooiste Nederlandstalige plaat van het jaar. Zelden is de poëtische zeggingskracht van onze taal zo accuraat en prikt ze gevoelens zo herkenbaar tegen de muur van onze ziel.
Schoenaerts gebruikt louter woorden die slikken en weer doorgaan. Woorden die zich niet verstoppen achter zelfbeklag, maar zichzelf — en u, ook u — uitdagend voor de spiegel plaatsen. Een plaat vol ontroering die pijn doet, Twijfel wordt een geuzennaam. Geluk is hard labeur, verlangen een zeer, dromen zijn er om waargemaakt te worden en spijt moet je confronteren met z’n eigen overbodigheid. Een plaat die geen passie preekt, maar uitschreeuwt. Die geen vrede neemt met de middenweg van het compromis, die woelige baren verkiest boven veilige radiogolven. Moed ligt midden in het bed tussen weemoed en woede. Dit is zo’n plaat die u zal vinden, in plaats van omgekeerd, zoals dat doorgaans gaat. Alleen daardoor al zal u ze daarom ook veel meer koesteren eens u ze gehoord hebt. Stop met lezen en ga luisteren, kom.
Het geen seconde minder dan secuur en uitdagend musicerende combo rond Ellen Schoenaerts stort zich als een roedel hongerige hyena’s op het Nederlandstalige lied, dat hierna z’n wonden likt en er alleen maar sterker uitkomt. Vanaf de eerste seconden in “Ik Doe Heel Erg Mijn Best…” wordt onze taal opgeruid, uit zijn kot gelokt, gezalfd wanneer het moet, zoals dat zelden gebeurt. Liesa Van der Aa en Tijs Delbeke, niet toevallig mee van de beste muzikanten in dit land, schuiven samen met Simon Lenski, Ephraim Cielen… arrangementen onder de oppervlakte die altijd ten dienste van de songs staan. Feiten. nestelt zich zo vaak ergens tussen het chanson van een Brel (de nagel in je hart “Een”) of Shaffy (“Duet”, met een glansrol voor Josse De Pauw) en beheerste avant-garde (titelsong “Feiten”). Maar bovenal nestelt Feiten. zich comfortabel in een eigen niche.
Schoenaerts en haar volledige kwartet hebben lak aan de stilzwijgende conventies en een hardnekkige kleinkunstreflex die de kop durft op te steken bij velen die in onze taal willen musiceren. Geen drang naar mooischrijverij, naar schoonmoederlijk opgelegde schoonheid die onvoldaan en onvoldragen aanvoelt. Schoenaerts’ stem krast als een naald in de songs, maar aan het einde van “Het Avondrood” (voer voor eindejaarslijstjes allerhande) komt de muziek even balsemen. Halverwege de opnames van “Hier Sterft De Mens” lijkt Warren Ellis met een rode doek de studio te zijn binnengestapt. Imposant zonder meer. Zo aandoenlijk het vaak wordt om “internationaal” te willen klinken in onze taal, zo schouderophalend evident klinkt het bij dit kwartet. Dit is een groep die de komende jaren verrassende voorprogramma’s gaat spelen.
Feiten. is zoals het leven zelf: een feest voor wie oprecht geniet van subtiliteit; een eeuwige steltendans tussen (mis)troost en (wan)hoop. Schoenaerts schreef vier jaar geleden al voor Pintens: “De leegte tussen droom en daad/Daar ligt ons aller lot”. Mooier dan met een debuut van dit allooi kan die leegte niet opgevuld worden.