Op 30 maart 1979 stond Bob Mould voor het eerst op een podium met zijn toenmalige band Buddy And The Returnables, een proto-versie van Hüsker Dü. Nu, vier decennia later, speelt hij nog altijd met de energie van iemand die nog maar pas komt piepen.
Niet dat Mould nog iets te bewijzen heeft. Met Hüsker Dü maakte hij een aantal van de beste platen van de jaren ‘80 . Begin jaren ‘90 brak hij in de slipstream van de Nirvana-revolutie met zijn powerpoptrio Sugar door bij een groter publiek. Het was overigens naar aanleiding van een tour voor de twintigste verjaardag van het Sugar-meesterwerk Copper Blue dat Moulds huidige band het levenslicht zag. Het trio — het bandformaat dat Mould het beste ligt — dat verder bestaat uit bassist Jason Narducci en drummer Jon Wurster, die beiden ook lid zijn van de band Superchunk, is met deze Sunshine Rock ondertussen al aan zijn vierde album toe.
Het album straalt een herwonnen vreugde in het leven uit bij Bob Mould. Wie ooit zijn prima autobiografie See A Little Light las, weet dat Mould regelmatig nieuwe oorden opzoekt. Zo verliet hij onlangs ook zijn woonplaats San Francisco om zich in Berlijn te vestigen. Hoewel hij zich inleefde in het clubleven van de Duitse hoofdstad is het nieuwe album toch geen terugkeer naar de elektronische muziek waarmee hij zich begin deze eeuw inhield. Het grootste verschil met de directe voorgangers is waarschijnlijk hoe opgewekt dit album bij momenten klinkt. Waar hij voorgangers Beauty & Ruin (2014) en Patch The Sky (2016) schreef rond de periode van het overlijden van respectievelijk zijn moeder en zijn vader, is deze Sunshine Rock tekstueel veel minder zwaar op de hand.
Opener “Sunshine Rock” toont meteen dat het een album geworden is zoals we dat van Mould ondertussen gewoon zijn. Rechttoe rechtaan rock tegen sneltreinvaart, met een energie die uit de groeven spat en de luisteraar nauwelijks de tijd gunt om even uit te rusten. Dat is meteen ook het grootste euvel van het album. Want al zijn nummers als pakweg “Thirty Dozen Roses”, “What Do You Want Me To Do” en “I Fought” goeie songs, toch zorgt het gebrek aan variatie op het merendeel van de nummers dat het album net dat tikkeltje extra mist.
Het is dan ook geen toeval dat het net die anders aandoenende nummers zijn die het meest weten te bekoren. Het nummer “The Final Years” (met strijkers) is een zeldzaam rustpunt en een mijmering over de eindigheid van het leven, geïnspireerd door het overlijden van zijn oude Hüsker Dü-bandgenoot Grant Hart in 2017. Ook de enige cover op het album is meer dan geslaagd. “Send Me A Postcard” van de Nederlandse band Shocking Blue is hier rommelige garagepunk. “Camp Sunshine” is dan weer superieure pop zoals Andy Partridge van XTC ze ook placht te schrijven.
Kortom, Sunshine Rock is een goeie, typische Mould plaat. Voor verrassingen kom je hier niet te staan, maar voor wie vertrouwd is met ‘s mans werk is het een aangenaam weerzien.
Op 12 maart treedt Bob Mould op in Het Depot (Leuven).