Er komt een punt waarop het geluid van een band, hoe vooruitstrevend het ooit ook geweest mag zijn, voorspelbaar wordt. Cocoa Sugar is dat punt voor Young Fathers: geen echte verrassingen meer, maar een uitdieping van hun ondertussen herkenbare aanpak, en in plaats van een overrompeling een uitnodiging om aandachtiger te luisteren.
De gekende ingrediƫnten: grove synths, nu eens schuifelende dan weer ophitsende ritmes en vooral de engelenstemmen van de heren Massaquoi, Hastings en Bankole die lustig over elkaar heen dartelen en cryptische teksten declameren, nu eens rappend, dan weer met diepe soulstemmen croonend. Ook nog steeds van de partij: dat onverbloemde popgevoel dat door de lo-fi klank heen schemert. Was White Men Are Black Men Too een heftig feestje waarin de teksten op omfloerste wijze aan activisme deden, dan is Cocoa Sugar de wat meer contemplatieve, trager voortbewegende tegenhanger daarvan, waarin de teksten meer dan voorheen over persoonlijke beslommeringen mogen gaan.
Sterker nog, het gros van de nummers lijkt de geneugten van de liefde te bezingen. āSee how we loveā zingt het drietal, alsof ze een gospelkoor zijn aan het einde van opener en statement of purpose āSee Howā. De luisteraar wordt uitgenodigd om de liefdeservaringen van de januskop-verteller te ontrafelen. Dat gaat in het begin van de plaat vooral over fysieke geneugten en de primaire aantrekkingskracht, zoals in het voortvarende āWowā. De tekst heeft hier niet bijzonder veel meer om het lijf dan een herhaling van de titel: āFeel so goodā en āGiving me what I need.ā Heeft Young Fathers finaal de stap richting doorzichtige club-teksten gezet? Nee, want wie goed luistert hoort het doowop-koortje steeds weer āegoā herhalen, alsof een Grieks koor de protagonist van de song beschuldigt van een overdreven op persoonlijke gratificatie gerichte seksuele beleving.āFee Fiā verkent gelijkaardige spanningen door over een rommelend thema een wat sinistere stem dingen als āI like your fleshā te laten zeggen, terwijl meer afstandelijke koortjes op vertwijfelde wijze āItās right there for youā declameren.
Op die manier beloont het Schotse trio opnieuw vooral de aandachtige luisteraar: wie met een half oor luistert hoort leuke lo-fi hits en teksten die wat minder provoceren dan voorheen (of het zou door die spuuglelijke cover moeten zijn), maar wie dieper graaft, ontdekt betekenislagen die je toch weer aan het denken zetten over relevante maatschappelijke themaās, zeker in tijden van #MeToo. Hetzelfde is waar op het vlak van de productie. Op het eerste gehoor brengt Young Fathers weinig nieuws, maar een kwaliteitskentering is dit absoluut niet. Die iets meer bekoelde aanpak zorgt wel voor een plaat die minder direct binnenkomt en die de luisteraar vraagt om meer naar de details te luisteren.
Hoewel, doen de eerste negen nummers aan als variaties op de bekende klank van Young Fathers, dan schieten āWireā en āToyā een versnelling hoger en worden zowaar opruiende dancebeats bovengehaald. Plots is er ook een thematische kentering en maakt de seksuele thematiek van het begin van de plaat ruimte voor teleurstelling in āToyā: āYouāre just a broken little toy, silly little boyā, terwijl de verzen beschrijven hoe de grote liefde met een ander is gaan lopen. De beats worden opruiender, de teksten ingekeerder, ook hier zet Young Fathers verwachtingen op zijn kop.
Drie langspelers ver in hun carriĆØre heeft Young Fathers niets meer te bewijzen, en Cocoa Sugar lijkt dat inderdaad uit te dragen met een ogenschijnlijk gebrek aan grote statements. In de plaats daarvan blijft het Schotse trio gewoon op hoog niveau verder musiceren, tegelijkertijd werkend op de benen en de hersenen.
Young Fathers speelt 6 april in de AB in het kader van BRDCST.