“Pop”, het is een woord dat veelal een wat vieze bijsmaak gekregen heeft. Tegenwoordig bestaan eerste associaties eerder uit woorden als platte productie of Spotify-friendly. Gelukkig kan pop ook nog gewoon inventief, intelligent en raadselachtig zijn, zo bewijst GAUSS op zijn debuut.
Achter GAUSS gaan kunstenares Elke Andreas Boon (voor de gelegenheid als Mati Le Dee) en Pieter-Jan De Wael (hier Emile Sertyn) schuil, en zij zijn duidelijk niet van plan zich neer te leggen bij de grootste gemeenschappelijke deler. Op de hoes van debuut Biometrical Love staart Mati Le Dee als een geisha half door je heen, en ook muzikaal hangt er een waas van mysterie rond de tracks en de zangeres. Dat constante gevoel van mysterie in combinatie met de muzikale bokkensprongen zorgen ervoor dat de negen songs de hoeken van het spectrum blijven opzoeken.
Openingsnummer “Is This For Real” is daar meteen een mooi voorbeeld van. Een breed uitwaaierende intro maakt plaats voor minimalisme en hermetische zanglijnen, om daarna in het refrein de stem weer prominent vooraan te zetten, honing om de lippen en op stembanden. “The Runner” heeft een knappe, zichzelf voorbij hollende percussielijn en repetitieve synths, die een triphopsfeer oproepen. Le Dee speelt ondertussen intrigerend verstoppertje tussen de noten.
In deze categorie nummers schrijdt GAUSS vooral traag, met hier en daar een versnelde passage, rond de luisteraar, hem of haar nauwelijks aanrakend. Hier mag ook het van diepe bassen en vocale uithalen voorziene titelnummer en een helaas iets te lethargisch “The Night” onder geklasseerd worden. De tweede categorie songs op Biometrical Love richt zich meer op benen en dansvloer — gelukkig zonder ooit de gemakkelijkheidsoplossing te omarmen. “The Last Of The Human Kind” wordt op de hielen gezeten door stevige percussie. In het refrein valt de song even stil, met alleen Le Dee die “You’re the last of the human kind/ you’re the last man down” zingt, alvorens de drums weer invallen.
“New World” en “The River” zetten dan weer volop in op denderende synths. In het eerste nummer nog stuiterend, hier en daar plaats gevend voor kalmte, maar “The River” jaagt zichzelf voort. “The night is pushing” wordt er gekreund, en daar is geen woord van gelogen. Gelukkig wordt er voldoende slim met songstructuren en zanglijnen — die nu eens voor je neus staan, dan weer verdwijnen in het donker — gespeeld om te blijven boeien.
Met Biometrical Love heeft GAUSS zo een popplaat gemaakt die tegelijk aanstekelijk en raadselachtig, dansbaar en intelligent, melodisch en opwindend is. Een plaat voor de dag en de nacht die nergens echt steken laat vallen. Pop voor hoofd, hart en benen.