They can imitate, but I teach :: In Memoriam Mark E. Smith

Een briljante tekstschrijver en maatschappijcriticus, de enige mens die een band met uw bomma op bongo’s kon vormen, en historisch moeilijke Manc, maar boven alles een onmiskenbaar genie. Met het overlijden van Mark E. Smith (1957-2018) verliest de muziekwereld de tomeloze behoeder van een eeuwig gal spuwende brok muzikaal erfgoed genaamd The Fall. Daarom een passend eerbetoon aan de hip priest die tot het bittere einde koppig zichzelf bleef.

Eerst was Mark Edward Smith uit Prestwich bij Manchester een verveeld kind dat bitter weinig met muziek had. Later was Mark een importeur en exporteur aan de dokken in Salford die in zijn vrije tijd de muziek van “langharig tuig” als Black Sabbath, progbands als Van Der Graaf Generator en de krautrock van Can wist te pruimen.

Daarop volgde wat conventionele muziekgeschiedenis. Die wil dat The Fall ontstond uit dezelfde schoot waaraan heel muzikaal Manchester zijn bestaan dankte: de twee optredens van The Sex Pistols in de Free Trade Hall. Smith zag ze allebei, en was zo enthousiast dat hij nadien toenmalige vriendin Una Baines en nog twee aanwezigen optrommelde om een bandje te beginnen. De literair onderlegde Smith, die toen nog de gitarist van het gezelschap was, stelde uiteindelijk ‘The Fall’ voor, naar het boek van de existentiële Franse schrijver Albert Camus.

Daarna werd het heel wat minder conventioneel. The Fall was een uitgesproken politieke punkband die trots schreeuwde dat ze “northern white crap that talks back” waren, en hun muzikale manifest werd alvast op tweede single “Repetition” vastgelegd: “We dig the three R’s / Repetition, repetition, repetition”. Toen debuutplaat Live At The Witch Trials na anderhalf jaar het licht zag, was The Fall een heel ander beestje. Het was het begin van een veertig jaar lange muzikale zwerftocht over snedige punk, donkere gotische postpunk, pop met een stevige hoek af, dance-experimenten en ongewassen garagerock. Maar het was altijd onmiskenbaar The Fall: scherp, snedig, luid, zwaar op de maag. Een onvatbaar geluid dat zo uniek is dat het honderden bandjes inspireerde om zelf met volle overtuiging atonaal lawaai te produceren.

De genialiteit van The Fall zat hem vooral in zijn eeuwige constante, Mark E. Smith. Een zelfverklaarde non-muzikant die meer dan veertig jaar lang een immer wisselend ensemble aan bandleden wist te drillen tot ze speelden zoals hij vond dat The Fall moest klinken. De blaffende frontman die met zijn messcherpe donderpreken nog net de muzikale chaos rondom hem ontsteeg.

“YOU DON’T HAVE TO BE WEIRD / TO BE WEIRD” (“Totally Wired”, 1981)

Boven alles was Smith een even briljant als obscuur observator van de wereld rond hem. Nu weer esoterisch, dan weer zo klaar als een klontje. Smith was niet vies van een stevige schop in de kloten van het Britse establishment, verkloters van een land waarvan hij in zelden onklare termen vond dat het – daar zijn ze weer – naar de kloten ging. Een laat-Romeins Rijk waar werken een vies woord was geworden en het volk zich gedwee vergaapte aan lichtbakken die hersenloos entertainment de huiskamers instraalden. Onverbloemde oordelen uit de buik van de Britse working class die hem niet altijd in dank werden afgenomen; zoals door hun eerste platenmaatschappij Rough Trade, die Smith van fascisme beschuldigde na een veeg uit de pan richting liberale media in het claustrofobische “Prole Art Threat”. Maar het doekje diende altijd voor het bloeden, nooit om ergens rond gewikkeld te worden.

Zijn door zuur verbeten woordenschat haalde Smith uit een wereld die hij in zijn hoofd gecreëerd had, ingegeven door de horrorverhalen van H.P. Lovecraft, de dystopische toekomstvisies van Philip K. Dick en de existentialisten. Nu eens waarden er spoken rond die vastzaten in een tijdreis en uiteindelijk met enkele soldaten uit de Amerikaanse burgeroorlog opdoken onder een brug in Manchester (“Wings”). Dan ging het weer over de tragische figuren die het Engelse landschap bevolkten, van de doorgedraaide leider van een bingospel (“Bingo Masters Breakout”) tot een man die al zijn bezittingen ronddraagt in plastieken winkelzakjes (“Carry Bag Man”). Allemaal gepend in cryptische bewoordingen die eindeloze tekstanalyses kunnen uitlokken. Onbegonnen werk: voor elk van de goed duizend songs in de discografie van The Fall heeft Smith wel minstens twee verschillende verklaringen gegeven.

“WE’RE STILL ONE STEP AHEAD OF YOU” (“Live At The Witch Trials”, Live At The Witch Trials, 1978)

“They are always different, they are always the same.” Het was John Peel (1939-2004), de legendarische Britse radio-dj en Mark E. Smiths grootste supporter, die de aanlokkelijkheid van het onmetelijke oeuvre van The Fall perfect verwoordde. Die rusteloze, eeuwig muterende muziek van de band, én de entertainende interviews met Smith — die steevast bol stonden van animositeit en eeuwig te citeren toogwijsheden -– in de Britse muziekpers, maakten van The Fall eigenlijk al vanaf dag één zowat de favoriete band van muziekjournalisten (schuldig, edelachtbare). Het is een band die obsessieve fans kweekt, die zo grondig in de 32 studioplaten en -tig livealbums, singlecompilaties en best ofs grasduinen dat ze The Fall al snel “The only band in the world” noemen.

Een band die daardoor natuurlijk nooit verder geraakte dan het peloton van de Britse muzieklijsten — met een cover van The Kinks’ “Victoria” godbetert — maar wel geregeld flirtte met de doorbraak: Peel bracht hen niet enkel in de radiostudio voor een recordaantal van zijn befaamde Peel-sessions, maar vanaf midden jaren 80 ook geregeld op de Britse beeldbuis. In 1986 besloot de Britse afdeling van Motown een voorschot voor een nieuwe plaat aan te bieden voor het toen nog duizelingwekkende bedrag van 46.000 pond. Smith stuurde een exemplaar op van hun ultieme plaat Hex Enduction Hour, in de rotsvaste overtuiging dat die plaat hen wel over de streep zou trekken. De legende wil dat ze bij het Afro-Amerikaanse label snel uitgepraat waren nadat ze openingssalvo “The Classical”, waarin een venijnige Smith “Where are the obligatory niggers / Hey there, fuckface-ah!” afvuurde, te horen kregen.

“THEY CAN IMITATE / BUT I TEACH” (“Hip Priest”, Hex Enduction Hour, 1982)

Die populariteit kon Mark E. Smith uiteindelijk vooral aan zijn Mancunian reet roesten. The Falls definitieve nummer, de groezelige Autobahndub van het fantastische “Hip Priest”, pende Smith zelfs nadat hij tot zijn eigen verbazing opmerkte dat The Fall enige bekendheid begon te vergaren. Toen bands als Pavement begin jaren 90 wel heel opzichtig leentjebuur gingen spelen bij het aardedonkere, schuimbekkende werk van de band van begin jaren 80, had MES de poppy koers die The Fall toen voer gerust achter zich kunnen laten om terug “naar het originele geluid te gaan”. Smith nam in de plaats daarvan met Extricate (1990) een even dwarse als onderschatte plaat op. Gevuld met grauwe acidhouse-covers van de legendarische sixties protopunkband The Monks en “Telephone Thing”, een dubby dancehitje dat hij samen met de Britse electronicagiganten Coldcut opnam. Pavement waren copycats, doorslagjes, Mark deed verder zijn zin. “They can imitate / but I teach.”

Wie koppig zijn weg voortzet, krijgt onvermijdelijk het verwijt dat hij ergens toch wel bergaf is gegaan. Voor de ene was dat toen The Fall zijn twee-drummers-set-up in 1985 afscheepte en Smith de Amerikaanse Brix Smith aan de line-up toevoegde. De frontman leerde haar kennen toen ze met haar bandje in het voorprogramma van hun Amerikaanse tournee speelde. Anderen wijzen dan weer naar het punt waarop bassist Steve Hanley, die The Fall bijna twintig jaar van zijn messcherpe groove voorzag en recordhouder is in het ‘in één band zitten met Mark E. Smith’, met slaande deuren vertrok.

Onzin natuurlijk, ingegeven door nostalgische fans die het nieuwere werk vaak nog niet eens een luisterbeurt gunden. Hoe meer kaarsjes MES mocht uitblazen, hoe wisselvalliger de studioplaten en optredens werden. Nu stonden ze eens vol met stoffige sixties garagedoorslagjes, dan pakte hij weer uit met messcherpe punk. Altijd probeerde hij zo echter hard het compromis in tweeën te schoppen dat alleen al eraan te denken Wouter Beke slapeloze nachten, badend in het zweet, zou bezorgen: zelfgenoegzaamheid was de vijand die met alle middelen bestreden diende te worden. En die vurige strijd maakt The Fall zo eindeloos fascinerend.

“WHERE ARE THE OBLIGATORY NIGGERS / HEY THERE FUCKFACE” (“The Classical”, Hex Enduction Hour, 1982)

In het Engels hebben ze een mooi woord voor mensen als Smith: cantankerous, een overtreffende trap van brompot. Als Smith geen bandleden aan de lopende band ontsloeg, sloeg hij ze wel. Zoals op een New Yorks podium in april 1998, toen hij het zo aan de stok kreeg met zijn bandleden dat er klappen vielen en drie getrouwe bandleden, waaronder dus Hanley, hun biezen pakten. Mensen staken de straat over als ze Smith tegenkwamen, en tegen de Britse krant The Guardian vertelde hij vorig jaar nog hoe het een talent van hem was om “een pub te laten leeglopen”. Tenminste, diegene in de wijde omgeving van Manchester waar hij nog een voet mocht binnen zetten.

Het was de mindere kant van Smith, die hem in een land geobsedeerd door zuipen (een favoriete bezigheid) en een lad culture vol banter op bedenkelijke wijze bombardeerde tot een national treasure. Mark leest beschonken en ongestoord de voetbaluitslagen op de BBC voor. Mark probeert onder invloed van speed een sigaret uit te duwen in het oog van een reporter. Mark noemt Mumford & Sons “retarded Irish folk singers” en smijt backstage een fles in hun richting. Of hoe hij zelf ten prooi viel aan wat hij zo genadeloos kon portretteren: de zelfdestructieve grillen door overmatig drankgebruik die verweven lijken met de vezels van de Engelse working class-cultuur.

“YOU GAVE ME THE BEST YEARS OF MY LIFE” (“Weather Report”, Your Future, Our Clutter, 2010)

Clichés, ze vervuilen het verhaal van The Fall. Dooddoeners over bomma’s op bongo’s, over de eeuwige –ah die Smith exclameerde na elk geblaft regeleinde. Of zoals de dooddoener dat The Fall een dictatuur was, een rommelige postpunk-bananenrepubliek die hij met ijzeren hand regeerde. Vergeet even die (amusante) verhalen over gepriegel aan versterkers op het podium, over bandleden die moesten “drummen als een fucking slang” en beboet werden als hun slagwerk niet navenant was. Een paar dozijn ex-bandleden zullen ongetwijfeld rumoerig protest aantekenen, maar Smith was meer dan een doordeweekse sadistische dictator. Hij was boven alles een gedreven curator van een instituut waar hij vier decennia lang hart en ziel in stak.

Bandleden én fans die geduldig mee de grillen van The Fall ondergingen, kregen zijn respect, en soms zelfs iets wat voor liefde kon doorgaan. De rest kon een veeg uit de pan verwachten, en een stamp richting uitgang. Wanneer hij het in de VS in 2006 aan de stok krijgt met de hele band, schopt hij ze zonder pardon buiten. Hij ronselt enkele Amerikanen bij onbenullige bandjes uit de buurt, drilt ze en kan twee weken later de tour weer hervatten. Enkele maanden later nemen ze met Reformation Post TLC misschien wel de beste Fall-plaat van het nieuwe millennium op. De ‘TLC’ stond voor ’traitors, liars and cunts’.

Smith zag The Fall geenszins als een verlengde van zichzelf. Hij was Mark E. Smith, The Fall was The Fall. Toch voelde hij een onvermurwbare verantwoordelijkheid ten opzichte van die band. “Iedereen mag sollen met mij en ik zal hen nog steeds proberen te vergeven,” liet hij optekenen in muziekmagazine Q in 1994, “maar nobody messes with The Fall.” Het was een plicht die hij bleef uitvoeren, zelfs toen hij al geruime tijd op de sukkel was. Tijdens een optreden in augustus vorig jaar in de Londense 100 Club — een vreselijke keet die zichzelf bij gratie van enkele optredens in de begindagen van de punk voor de eeuwigheid een onnodige air van geschiedkundige gewichtigheid heeft aangemeten — sukkelde een ziekelijke Smith door de set. Het publiek zag hoe hij na een paar nummers in de coulissen verdween, en van daaruit verder zong.

Het klinkt als een scène die zo meelijwekkend was dat zelfs Peter Boeckx ze uit de finale montage van zijn showbizz-uitlachvehikel The Show Must Go On zou laten. Maar het had ook iets pervers triomfantelijk. Die vulkanische, grommende machine moest nu eenmaal ongenadig voortrazen. En Mark zat nu eenmaal in het zadel. Tot nu.

recent

Back to Black

De titel van Sam Taylor-Woods jongste film verwijst naar...

Salem

De 'mean streets' van Marseille vormden al eerder het...

Stake :: ”Ik zie ons nog wel doorgaan tot we baarden hebben als ZZ Top”

We hebben het met de manager gecheckt: bedoelde hij...

Roncha :: Fleecedekentje Thuglife

Berichtje aan alle rappers van België: goed bezig. Onze...

The Gentlemen – Seizoen 1

De serie The Gentlemen was een paar jaar geleden...

verwant

The Fall :: Ersatz GB

Geen gebrek aan belangrijke en boeiende bands in Manchester...

The Fall :: Imperial Wax Solvent

Sanctuary, 2008 Mark E. Smith is een tiran, lelijkaard, geweldenaar,...

The Fall :: Imperial Wax Solvent

Mark E. Smith is onvoorspelbaar, zoveel is zeker na...

The Fall :: 32 jaar pure chaos en briljant gepruts

Van LCD Soundsystem tot Philip K Dick, van Pavement...

The Fall :: Reformation Post TLC

Elke Fall-ingewijde weet dat de carrière en albums van...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in