“U bent zeer select vanavond”. Meuris stelt het droog vast, maar het bijt toch een beetje, zo’n halfgevulde Roma. Tja, dat krijg je als je het oud-links van de Dageraadplaats een draai om de oren hebt gegeven. Beledigde kaviaarsocialisten en andere afwezigen hadden nochtans ongelijk. Limburgs brulste boei gaf een erg goed concert, al liet de leeftijd zich al eens voelen.
“Waar is die vorige plaat?” We zijn al diep in de set wanneer die bedenking ons door het hoofd schiet. Veel oude Noordkaapnummers zijn gepasseerd, een handjevol Monza, maar Mirage? Neen, die lijkt vergeten. En je begrijpt het. Die eerste Meurisplaat met nieuw materiaal was enkele jaren terug niet echt een hoogvlieger, en dat het beter kon, weet ie ondertussen ook wel. Het nieuwe Vigilant was begin dit jaar de comeback die nodig was, en in De Roma werd duidelijk waar dat aan lag: een meer dan competente band die potig en flexibel de songs naar zijn hand zette.
Het ligt ook aan Meuris zelf, die in deze tijden genoeg materiaal vond om een erg politiek geladen plaat te maken, met songs waarin de tijdsgeest pulseert. In “Vagebond” krijgen de banken een veeg uit de pan, “Vigilant” zelf is een mooie evocatie van de maatschappelijke paranoia die samen met de angst regeert. Ook “Oud Links” – “Dit liedje gaat over je mama. Dat valt mee, soms moet ik zeggen dat het over jullie gaat; leeftijdsverschil, het is wat.” – legt de vinger pijnlijk op de wonde, al wil het nummer iets te slim zijn. “De juiste krant bij de hand voor de stand van het land”; zoveel binnenrijm is niet plezant.
Hij brengt het goed. Met die kenmerkende random ad-libs – een gebruld “nee!” in “Naar men zegt”, hele tirades elders – die doen denken aan de lukrake “Whooo’s” van Adam Granduciel bij The War On Drugs, en die eeuwige tamboerijn als attribuut. Maar dansen kan hij nog steeds niet, zo blijkt bij een poging om de radiopop van “Truckstop” bevalligheid en gratie mee te geven.
Die degelijkheid van Meuris nu botst ook af en toe met de bezielde Meuris van toen, als weer maar eens een Noordkaapnummer – we telden er acht vanavond – de revue passeert. Stijn Gevaert laat de gitaar machtig loeien op “Gigant” zodat we Lars Van Bambost bijna niet missen, maar de intensiteit van weleer is bij de zanger vanavond toch ietwat geacteerd. We verstaan dat wel; een vijftiger heeft de stabiliteit bereikt die de dertiger nog zocht, maar het wringt; je mist de band van weleer, maar voelt meteen dat het niet meer als toen kan zijn. Minder begrip echter voor de manier waarop de spanningsboog van “Panamarenko”, één van de belangrijkste Noordkaapnummers, wordt kapotgemaakt door het stil te leggen voor een eindeloze interactie met het publiek.
Wel mooi dan weer: de erg sterke versie die “De belofte jong te sterven” meekrijgt, of “Het zou niet mogen zijn” waarin de Fendergitaren aan Neil Young refereren. Gevaert laat het nummer ronkend openbloeien. “Van God los” eindigt in een epische finale, maar eerst moet Meuris iets kwijt. Dat die “ooh ooh ooh”’s toch wel plagiaat, zijn. Maar wie heeft ze gepikt? Zij van Prince’s “Purple Rain”? Of is het omgekeerd? Het is onzin, maar Meuris brult het zijn microfoon in met een theatraliteit en een passie die bij ons plots de gekke gedachte opwekt: “zou een Sleaford Modsachtige rant-plaat niets voor Stijn zijn?”
En dan is er slotnummer “Omerta”, toch eentje uit Mirage. De band vertimmert het origineel tot een donker pulserend, groots en dreigend monster. De bas van Bart Van Lierde ploegt, gitaren scheuren. En Meuris, die laat eindelijk zijn stem nog eens rauw gaan. Dat hebben we deze avond te weinig gehoord, want voor het soort Radio 1-vriendelijke beheerstheid waarin songs als “Fonkeling” en “Rijkdom” uitblinken, hebben we andere mensen. De wereld heeft nood aan een Meuris die wil brullen; daar heeft God hem voor geschapen.
Meuris moet wel een ongelovige zijn, want de bissen zijn een vinger op die zere plek. Ook na al die jaren is “Satelliet S.U.Z.Y.” een zeemzoet onding, en deze versie van “Een heel klein beetje oorlog” doet het nummer weinig recht aan. Het kan nog erger, zelfs, maar gek genoeg werkt de manier waarop Meuris en band “Ik hou van u” marching bandgewijs het publiek in sleuren tot in de foyer. Kutnummer, schoon moment.
Meuris dus. Het zal nooit meer Noordkaap zijn, en de jeugd zal ook nooit meer omkijken. En toch zouden we hem missen als hij niet meer bestond. Diep in het derde decennium van zijn artiestencarrière – we tellen de Gruppenbildjaren even niet mee – blijft de Stijn der Stijnen behoorlijk uniek. Dat de opvolger van Vigilant geen vier jaar op zich moge laten wachten.