Op het monumentale Let England Shake counterde PJ Harvey oorlogsgruwel met bloedmooie, gracieuze woord en klank. Op The Hope Six Demolition doet ze echter geen enkele moeite om de lelijkheid die ze aantrof in oorlogsgebied te verdoezelen. Het resultaat is een cynische “het is toch allemaal naar de kloten”-plaat, waarvan de impact verder had kunnen gaan dan het ongemak dat eenieder met een rechtvaardigheidsgevoel nu al voelt bij elke ochtendkrant.
In haar binnenste is PJ Harvey vandaag meer dichteres dan muzikante. Er waren de tekstuele juweeltjes op Let England Shake en er is de dichtbundel The Hollow Of The Hand, die hand in hand verschijnt met deze The Hope Six Demolition Project. Voor die laatste twee projecten trok ze naar Kosovo en Afghanistan, waar menselijk geweld er diep heeft ingehakt, en Washington DC, waar de hakmessen voor zulke conflicten al eens grijnzend worden uitgedeeld. Het huwelijk tussen poëzie en journalistiek dat ze hiermee wil voltrekken, mondt af en toe uit in een soort “Blind Getrouwd”, waarin de betreffende koppels en hun entourages ook niet goed weten wat ze ermee aan moeten. “Een wetenschappelijk experiment”, is het sussende antwoord dan.
Een artistiek experiment is dit wél voor PJ Harvey, waarvan ze het maakproces verrassend openstelde voor haar publiek. De opnames vonden plaats in een glazen installatie in het Somerset House in Londen, waar je twintig euro moest neertellen om zo’n drie kwartier van het opnameproces te zien. Daar kon ze wederom rekenen op oudgedienden Mick Harvey en John Parish, die haar begeleidden door muzikaal en tekstueel woelige wateren. Tijdens haar reizen en schrijven is observeren één ding, doordringen tot het hoe en waarom van de oorlogsellende, armoede en de uitzichtloosheid in achterstandsbuurten een ander.
Zo kreeg ze politiek Washington DC over zich heen door “The Community Of Hope”, waarin ze de lokale school van getto Ward 7 een “shit hole”, de bewoners “zombies in a drug town” en de hoofdstraat een “pathway to death” noemt. Haar toenmalige gids zet ze met “at least, that’s what I’m told” en passant mooi in de wind. Het nummer klinkt hoopvol – “They’re gonna put a Walmart here” heeft de allures van een gospel – maar wat rest, is cynisme. Wie daar momenteel verdrinkt in sociale ellende, zal ook nog eens worden verdreven door het stadsproject waarnaar Harvey’s negende is vernoemd. Dat alles maakt van The Hope Six Demolition Project een lastige zit zonder houvast, maar ook zonder een greintje hoop. Op Let England Shake was er nog schoonheid, dit is vooral een lelijke plaat. Zo de wereld, zo haar muziek.
Muzikaal hoogtepunt “The Wheel” is tekstueel een maatschappelijk dieptepunt: Harvey bezingt vier kinderen die opgeblazen werden tijdens het spelen. Meestampen voelt voortaan iets ongemakkelijker aan. In “A Line In The Sand” vraagt ze zich af: “How to stop the murdering”. De conclusie: “If we haven’t learned by now, we’re a sham”. Tja. En die VN-blauwhelmen in oorlogsgebieden als Kosovo reiken ook niet verder dan een laag make-up op littekens. Harvey vertrekt vanuit concrete observaties en koppelt er graag journalistieke feiten aan vast, maar slaagt er niet in om er een meerwaarde uit te halen. Ofwel is verontwaardiging zo’n gemeengoed geworden bij elk rationeel mens dat het probleem eerder bij de luisteraar dan bij haar ligt. Of toch niet? Want ook die muzikale meerwaarde blijft uit op een iets te wisselvallige plaat.
Weliswaar rockt ze bijwijlen weer zoals ze in vijftien jaar niet meer heeft gedaan. In het dreunende “The Ministry Of Defence” en vooral in “The Wheel” maken getroubleerde saxofoons de songs tot nieuwe ankerpunten in haar oeuvre. Vocaal is haar negende een carrièreoverzicht: naar een “monsta” grommen en brullen doet ze niet meer, maar het ijle stemmetje van op de vorige twee platen ruimt nu ook eens baan voor een stem die er met beide benen staat. “A Line In The Sand” en “Near The Memorials To Vietnam And Lincoln” hadden zo op Let England Shake kunnen staan, maar “Chain Of Keys” overstijgt het vormexperiment niet. The Hope Six Demolition Project is dus geen gebald geheel zoals de twee voorgangers. Dit lijken sessies die niet uitgekristalliseerd zijn, wat op de vorige twee platen wel gelukt was. Songs als “River Anacostia” en “Medicinals” zullen zo hetzelfde lot te beurt vallen als duizenden oorlogsslachtoffers per jaar. Vergeten.
De mens is meer dan een virus met schoenen. Was de wereld een mooi nummer, dan is de mens een dissonant instrument dat het naar de botten heeft geholpen. Dat lijkt Harvey’s boodschap te zijn, maar doordat ze op The Hope Six Demolition Project zelf meer zoekt dan vindt, is de impact niet wat het had kunnen zijn. Deze plaat is dan ook meer proces dan resultaat. Goed en wel, maar van een Harvey in de vorm van de laatste tien jaar verwachten we meer. Geen pasklare antwoorden – wie heeft die wel – maar het gevoel blijft dat The Hope Six Demolition Project meer een muzikale vuist had kunnen zijn dan de opgestoken hand die het nu is.