Rivers Cuomo heeft vliegangst. Brian Bell eet niets anders dan Amerikaanse cheeseburgers. Patrick Wilson weigert oceanen over te steken. Scott Shriner kan zo lang niet zonder zijn mama. Er mòet een reden zijn waarom Weezer al jaren niet meer op het Europese vasteland geweest is – hun laatste Belgische concert dateert zelfs alweer van 2001.
Maar lo and behold, geduld wordt alsnog beloond: de nieuwe plaat – alweer titelloos, maar door zijn kleur voor het gemak The White Album gedoopt – brengt zowaar drie tourdata op dit continent met zich mee. Wederom geen België helaas, dus trekken we naar de Amsterdamse HMH voor een avond vol jeugdsentiment en schorgeschreeuwde kelen. Want al moet er een nieuwe plaat voorgesteld worden, Weezer weet uiteraard wat zijn publiek wil horen, en de band is maar al te graag bereid hen dat te geven. Maar eerst is er “California Kids”, van de nieuwe, als ideale opener: met zijn oeh-oeh-oehs en uplifting “It’s gonna be alright”-refrein is dit vintage Weezer. Dat de geluidsman nog niet helemaal mee is, en alles dus nogal modderig uit de speakers rolt, kan de pret niet drukken.
“California Kids” gaat immers zonder veel boe of bah over in “My Name Is Jonas”, en daarmee ontploft de zaal. Als ware dit een Internationaal Zangfeest voor bleke indienerds, zo luid en gepassioneerd wordt dat “the workers are going home” meegebruld: het is weer 1994, iedereen is zestien, eenzaam op zijn kamertje, en Cuomo raakt precies de juiste snaar. Meer van dat in Pinkerton-lievelingen “El Scorcho”, en vooral “The Good Life” waarin er vol overgave gitaargeduelleerd en gesoleerd wordt. Het is moeilijk om dit met een kritisch oog te bekijken: deze nummers gaan voor ons én driekwart van de HMH (die zestienjarigen naast ons niet meegeteld) al zo lang mee, dat het even geen zier uitmaakt of Cuomo ook maar een beetje zijn best staat te doen. Later in de bissen, in verplicht klapveenummertje “Beverly Hills”, zal hij zijn tekst aframmelen op een toon die doet vermoeden dat hij er zo snel mogelijk klaar mee wil zijn, en we kunnen het hem niet kwalijk nemen.
De dip in het midden van de set is echter niet met de mantel der liefde te bedekken: “Pork And Beans” blijft een onnozel niemendalletje in 22 jaar Weezer, en ook generische songs als “Troublemaker” – van diezelfde rode plaat – en “Do You Wanna Get High” zijn overbodige keuzes voor een band die zoveel materiaal heeft om uit te putten. Instrumental “The Waste Land” is helemaal de vreemde eend in de bijt, maar het pleit wel voor de groep dat ze niet alleen maar voor de crowdpleasers gaan – ja, “Hash Pipe”, we hebben het over u. Ze hebben er zélf ook gewoon nog steeds zin in: aanvankelijk ziet het er allemaal wat statisch en afstandelijk uit, maar na enkele songs haalt Cuomo dan toch zijn beste Nederlands boven (“Wij zijn Weezer. Ik ben Rivers. Welkom op het concert” en de bijzonder relevante mededeling “alle tieners zeggen nee tegen drugs met een C”) Er mag ook wat meer gedold worden op het podium – met vermiste drumstokjeschaos tijdens “Pork And Beans” tot gevolg.
Nieuwe single “King Of The World”, een explosief liefdesliedje vol galmende gitaren en verrukkelijke samenzang van Cuomo en Bell, zet de eindspurt in (want vooruit gaat het, met 21 nummers op nog geen uur en een kwartier). “Island In The Sun” is een armwuivend rustpunt, en een glorieus “Undone – The Sweater Song” mag de set afsluiten. “Buddy Holly”, in de bissen, is het onvermijdelijke inkoppertje, maar wat voor één. Met de ogen dicht zijn dit nog steeds de jonge honden van hun blauwe debuutplaat, en ook het nummer verliest in deze stevige uitvoering niets aan kracht en frisheid. De loeiende backing vocals van de hele HMH – ook wij pleiten schuldig – maken het af. Zonder stem maar mét gelukzalige glimlach, zo zouden alle concerten moeten eindigen. Lieve Weezer, willen jullie dit alsjeblief ook eens bij ons komen doen? Pukkelpop zoekt nog een goeie naam, wij zorgen wel voor de cheeseburgers.