Het was gelukkig geen aprilgrap: Eagulls, het nieuwste (post)punkwonder, speelde dinsdag in Gent, en daarenboven op een fantastische locatie.
Het zijn goede tijden voor de Britse gitaarmuziek en dat ligt niet aan Arctic Monkeys, maar wel aan Eagulls. De haakjes in de inleiding zeggen het allemaal. De vijf vriendelijke jongeheren hebben het perfecte evenwicht gevonden tussen de post-punk van Joy Divisions voorloper Warsaw, melodische punk en de agressie van — als we toch nog een band moeten noemen — Killing Joke (omdat ze op plaat “Requiem” coverden). Dit jaar kon Eagulls al een passage bij David Letterman, een arenatour in Engeland met Franz Ferdinand, een reisje naar het toonaangevende SXSW en een show met Suede in de Royal Albert Hall, een van de mooiste concertzalen in Londen, op zijn cv noteren. Niet slecht voor vijf lads uit Leeds.
Nu brengt een nieuwe Europese tour hen een maand lang naar alle uithoeken van Europa. De eerste halte van hun witte tourbusje was Gent. En voor een keer niet de Vooruit of Charlatan, maar wel 019: een oud fabrieksgebouw dat Smoke & Dust aan Dok Noord vijf jaar lang mag ombouwen tot een artistieke ontmoetingsplaats. Een mooiere invulling kan je een leegstand pand niet geven. Samen met muziekplatform Subbacultcha! maakte het Gentse collectief Smoke & Dust er een gezellige boel van. De plaats van het optreden werd omgeven door zwarte doeken en er was Gentse Strop (Gentser kan niet!).
Over naar het optreden. Dat is kort maar — euh — krachtig. Net als hun debuutplaat dus. Eagulls mag nog even rondrijden in oncomfortabele busjes en spelen in industriële loodsen, want in kleinere, alternatieve panden als 019 komen ze het best tot hun recht. Van de heerlijke duistere opener “Nerve Endings”, over het voorbijrazende “Footsteps” (check de motorische perfectie van drummer Henry Ruddel!), tot de afsluitende kopstoot “Possessed”: Eeagulls speelt de nummers akelig strak. Akkoord, George Mitchell klinkt niet zo agressief als op plaat, maar misschien moet de charismatische zanger nog wat op dreef komen?
Ook oudere anthemische nummers als “Moulting” en “Coffin”, afkomstig van hun vorig jaar verschenen 12-inch-EP, leiden niet tot wilde pogotaferelen — wil niemand dan bier morsen of zo? Geen CBGB-toestanden, wel lijkt soms of de eighties weer helemaal terug zijn. En dat vooral wanneer gitarist Mark Goldsworthy, bijna helemaal op de achtergrond ingetogen spelend, in “Tough Luck” een zalig in reverb badend deuntje tevoorschijn tovert. Om licht euforisch van te worden.
Toegegeven: een toegift of twee had er wel ingezeten? Waarom geen “Council Fat Blues” bijvoorbeeld? Ook schreef Eagulls nog geen geschiedenis met een legendarisch optreden. Een weide in Kiewit lijkt daarvoor de perfecte plaat, nietwaar? En jongens, laat die comfortabele hotels nog even voor wat ze zijn. Small is beautiful.