Voor wie zich ooit inwerkte in de wereld van ambient, minimalisme en soundscapes uit deze contreien, zal Stratosphere geen onbekende zijn, en anders is dit een uitgelezen moment om in te pikken. De naam van Dirk Serries biedt trouwens niet enkel een zekere kwaliteitsgarantie, maar ook een indicatie over de stilistische koers van het album.
Ronald Mariën, de man achter het pseudoniem, was ruim twintig jaar geleden al in de weer met een soloproject. Dat liet hij een hele tijd varen, maar niet zo lang geleden maakte hij z’n terugkeer met een nieuw, uitgepuurd geluid en herwonnen motivatie. Dat de stempel van Serries op deze plaat terug te vinden is, heeft niet enkel te maken met zijn aanwezigheid, want Mariën is de vaste geluidsman van Serries en dus goed vertrouwd met zijn stijl en methodes. Wie Serries recent live aan het werk zag, weet bovendien dat Mariën erin slaagt om de subtiele muziek de kristallijnen en de complete klank te geven die ze nodig heeft om volledig tot haar recht te komen.
Ging Mariën vroeger vaak aan de slag met onder meer tapes en synth, dan wordt het instrumentarium nu “beperkt” tot gitaren, bas en effecten, maar wie Serries’ recent verschenen Microphonics XXI-XXV hoorde, die weet dat de mogelijkheden schier eindeloos zijn, en Mariën is al bijna even bedreven in het verkennen van die innerlijke wereld. Zo opent het album meteen met het hoogtepunt “Unfold The Obscurity”, waarin geknede gitaarklanken vorm krijgen in golven met reliëf en weemoed een rode draad is. Het is muziek voor bij een ochtendlijk lichtspel: dromerig en bedwelmend, sober en tegelijkertijd met een bijna sacrale grandeur.
In A Place Of Mutual Understanding is duidelijk ook opgevat als een coherent geheel, want hier wordt niks gebruuskeerd, de contrasten nergens te dik aangezet. Het is dan ook mooi om te horen hoe verder gegaan wordt met het wat afstandelijker klinkende “Dawn Will Reveal Itself”, dat doordrongen is van een vaag ongemakkelijke sfeer, een bedrukte breekbaarheid die het mooist gedaante krijgt in aanzwellende klanken die de aanwezigheid van een strijkkwartet lijken te suggereren. Dit is traag ontvouwende en met engelengeduld in elkaar gepaste muziek waarin het spelen met harmonieën door de muzikanten zo fijnzinnig gebeurt dat je aanvankelijk niet eens door hebt dat het ook voor een behoorlijk emotionele impact kan zorgen.
Het toepasselijk getitelde “Distance”, goed voor bijna de helft van de totale speelduur, keert terug naar een kaler geluid. Zorgt het tweeluik dat het album opent voor atmosferisch gitaarminimalisme, dan sluit dit nauwer aan bij de ambient, of iets specifieker bijna bij de onwereldse dromerigheid van Gavin Bryars’ werk en de neoklassieke componisten. Afsluiter “Confront The Reflection, Then Shatter The Mirror!” pakt dan weer krachtdadiger (net als de titel) en extravert uit. Weg van het minimalisme, richting shoegaze, met tussen de gitaarverstrengelingen ergens ook een etherische zangbijdrage van Martina Verhoeven, Serries’ vrouw, die ook tekende voor de foto’s die het album sieren. Een meer uitgesproken slothoofdstuk – pik gewoon eens in rond het midden en hoor die wall of sound – dat het album uitgeleide doet met een meer hoopvol klinkende teneur.
Door de coherentie van deze vier stukken zal het, net als het werk van Serries, geen voer zijn voor wie korte en duidelijke structuren wil, maar liefhebbers van het gitaarminimalisme kunnen hier hun hart ophalen. Mariën en Serries zijn gedroomde partners en dat stilzwijgend begrip waarvan sprake is, is dan ook de rode draad doorheen deze drie kwartier.