Goth blijft voor de muziekliefhebber buiten de niche een moeilijk verteerbaar kenteken. De Amerikaanse Chelsea Wolfe doet haar best om trouw te blijven aan haar roots, maar ze toch met voldoende andere genres te infuseren.
Met haar avontuurlijke tweede langspeler Apokalypsis profileerde Wolfe zich als een zwartgeblakerde zus van de vroege Zola Jesus. Een jaar later maakte ze een radicale beslissing door afscheid te nemen van de barre soundscapes en een akoetische folkplaat op te nemen. Hoewel Unknown Rooms als een experiment in plaats van een radicale koerswijziging verkocht werd, heeft deze toch duidelijk zijn stempel gedrukt op Pain Is Beauty. De stem is veel duidelijker op de voorgrond aanwezig, de melodieën een pak toegankelijker. We hoeven niet meteen voor een overstap naar de mainstream te vrezen, maar toch lijkt Wolfe te verklaren klaar te zijn voor een groter publiek.
Dat grote publiek zal in haar nieuwe geluid enkele duidelijke aanknopingspunten opmerken en ongetwijfeld ook smaken: de woestheid van PJ Harvey, of dichter bij huis het etherische van het vroege werk van The Gathering onder Anneke Van Giersbergen. Kopieerwerk zou echter een onterechte blamage zijn, want Wolfe kleurt op haar vierde album veelvoudig buiten de genrelijntjes. De opener “Feral Love” trapt af met gothgitaaraanhalen en een zware EBM-beat alvorens in een kolkend gothic mantra te belanden. Daar blijft het echter niet bij, verderop waagt ze zich nog verder van haar bed met een swingende retrotoets in “Destruction Makes The World Burn Brighter” — denk Roy Orbinson en Jackie Cane verenigd in Pulp Fiction — of zelfs een hint van stoner rock in “We Hit A Wall”.
Naast de zin voor experiment hoor je ook meteen hoezeer Wolfe dankzij de extra jaren ervaring zelfzekerder geworden is. De vrouw die destijds enkel gesluierd op de bühne durfde te verschijnen, heeft er geen probleem meer mee zich muzikaal bloot te geven. Daardoor benut ze meer dan tevoren volop de rijkdom van haar vocale register: een ijle nimf op de strakke drumkadans van “Reins”, badend in intimiteit op de ingetogen afsluiter “Lone”, een gekwelde banshee op “They’ll Clap When You’re Gone”. Deze laatstgenoemde zou bij deze tot verplicht luistervoer gemaakt moeten worden: een overweldigende ballade die vanuit obscure folk uitgroeit tot een emotionele eruptie waar de titelzin doorheen klieft.
Muzikaal had bij momenten nog verder geschaafd kunnen worden. Hier en daar horen we enkele gedateerde invloeden die niet het embleem retro verdienen. De nerveuze, goedkope beat die “The Warden” opjut lijkt uit de kast van nineties trance gepikt en had daar beter verder stof liggen vergaren. “Kings” en “Ancestors, The Ancients” pogen een eerbetoon aan de perkygoth van Switchblade Symphony te brengen, maar doen eerder aan de vroege Within Temptation denken. Verwijder deze drie uit de playlist en je houdt een krachtige plaat over die op een inventieve manier het gothic genre benadert en uitbreidt.
Chelsea Wolfe speelt op 30 oktober in de Gentse Vooruit.