Met Where Does This Door Go presenteert Mayer Hawthorne met pop en hiphop gemixte soul. De muziek is plezierig, maar snijdt niet diep in de ziel.
De deur van het onbekende openen en zoeken naar wat er achter zou moeten schuilen. Dat was het opzet van Where Does This Door Go. Singer-songwriter Mayer Hawthorne uit Michigan veranderde zijn werkwijze. Hij producete de plaat dit keer niet alleen, maar samen met onder meer Jack Splash en Greg Wells, die al met Cee-Lo en Adele samenwerkten.
En wat huist achter de deur? Een ander geluid dan op voorganger How Do You Do. In plaats van op Motown is het nu geïnspireerd op de gladde pop van de jaren ‘70 en ‘80 (denk aan Steely Dan en Hall & Oates). Opvallend is dat vooral de sound van Pharrell Williams, hoewel hij slechts drie tracks ervan in elkaar stak, het album kenmerkt. Het zijn stuk voor stuk sensuele en funky deuntjes. Alleen lijken ze bij vlagen wel heel sterk op het materiaal dat Pharrell jaren geleden creëerde met zijn buddy Chad Hugo onder de naam The Neptunes. Zo knipogen “Wine Glass Woman”, single “Her Favorite Song”, dat Warren ‘Oak’ Felder onder handen nam, en “Corsican Rosé” danig naar de nummers die The Neptunes vroeger voor Justin Timberlake in elkaar boksten. Het opzwepende “The Stars Are Ours” herinnert dan weer aan N*E*R*D, de band van Pharrell.
Andere nummers zijn frisser. “All Better”, waarop hij de liefde analyseert, begint behoorlijk zeurderig, maar ontpopt zich zoetjesaan tot een plezant opdondertje, dat met geestige la-la-la’s eindigt. Een schijnbaar zorgeloze en aantrekkelijke groove schittert in “They Don’t Know You” en vooral in “Back Seat Lover”, waarbij we ons meteen kommerloos cruisend in een hippe bolide wanen. Ook de uitstapjes richting hiphop zijn interessant. In “Crime” buigt Hawthorne zich met rapper Kendrick Lamar over de vaak flinterdunne grens tussen argeloos vertier en misdaad. “The Only One” verbaast met een dartel muzikaal interieur: blazers en scratches dollen met een zware beat. “Can’t Stop” met Snoop Dogg is een ludieke lovesong.
Sfeervol is ze beslist, maar echt beroeren doet de muziek amper. Where Does This Door Go mist tracks zoals “Just Ain’t Gonna Work Out”, de verslavende tearjerker van zijn eerste langspeler A Strange Arrangement. Liedjes waarbij je de pijn of het geluk van de zanger zo door je lichaam voelt gieren. Enkel met het opgewekte “Reach Out Richard” en de titelsong benadert Hawthorne dat magische gevoel. In dat eerste nummer vertelt Hawthorne zijn vader Richard op een meeslepende beat dat hij zich over hem geen zorgen moet maken en zijn weg wel zal vinden in het leven. “Where Does This Door Go” doet onthaasten. Omsingeld door een mooie dromerige waas van strijkers en flarden harp mijmert Hawthorne over zijn zoektocht. “Allie Jones”, “The Innocent” en “Robot Love” maken daarentegen weinig los. Tamelijk amusante songs, maar ook niet meer dan dat.
De muziek is gepolijst, maar ze is geen platte mainstream. Instrumentaal is Where Does This Door Go redelijk veelzijdig, de teksten zijn vermakelijk en bijwijlen zeer persoonlijk, en Hawthorne heeft nog altijd een charmant klinkende stem en guitige stijl. De plaat is best leuk. Aangrijpend is ze echter nauwelijks.