“This is ground control to major Terrence: u mag nù terugkeren naar de aarde.” Met die woorden sloot onze gewaardeerde collega Vincent Van Peer twee jaar geleden zijn bespreking van The Tree of Life af. The Tree of Life was een love it or hate it-film, en toonde regisseur Terrence Malick in zijn zuiverste vorm: plot en traditionele personageontwikkeling moesten plaats maken voor grootse thema’s, een poëtische vertelstijl en visuele pracht en praal. Malick zweefde zelfs zodanig hoog, dat veel critici (niet alleen wij dus) vonden dat hij op een soort van kantelpunt terecht was gekomen. Ja, het was nog wel mooi en uitdagend, maar veel wolliger moest hij het toch niet maken. Enter To the Wonder, dat naar Malicknormen razendsnel op de hielen van The Tree of Life volgt, en zo mogelijk nog esoterischer is dan zijn voorganger.
Voor zover je kan spreken van een verhaal, gaat To the Wonder over Neil (Ben Affleck), een Amerikaan die in Parijs verliefd wordt op de Russische emigré Marina (Olga Kurylenko). De twee hebben het goed samen en verhuizen uiteindelijk naar Oklahoma, samen met Marina’s tienjarige dochter uit een vorige relatie. Neil weigert echter om met Marina te trouwen, en wanneer haar visum verloopt, moet ze dan ook het land verlaten. In haar afwezigheid probeert Neil een tijdlang om opnieuw iets op te bouwen met zijn ex-vriendin Jane (Rachel McAdams), maar ook dat draait op niets uit. Niet veel later raakt Marina opnieuw het land in en pikken de twee de draad weer op. Maar dat verloopt met zeer zware ups en downs.
Dat is in theorie het verhaal, maar Malick zou Malick niet zijn als hij lineair te werk zou gaan. Het is zelfs behoorlijk gemakkelijk geworden om de regisseur zijn kenmerkende stijl te reduceren tot een cliché: je laat je acteurs met een peinzende blik door een natuuromgeving zwerven (naar keuze een strand, een veld met wuivend gras of een bos) en achteraf zet je daar een quasi-filosofische voice-over op. Ja, we weten het wel: het is onvergeeflijk simplistisch om het zo te stellen, maar toch… er schuilt ook wel een grond van waarheid in. De grens tussen het ontwikkelen van een persoonlijke stijl en doodeenvoudig in herhaling vallen, is sowieso al heel dun. Maar als die stijl dan ook nog eens consequent laveert tussen new age-y spiritualisme en ouderwetse pilaarbijterij, dan is het begrijpelijk dat veel mensen er op afknappen.
Was ik één van die mensen? Goh, ik heb altijd al een haat-liefdeverhouding gehad met Malick. The Tree of Life vond ik mooi, The New World ondraaglijk. Go figure. Te midden van het steeds grotere rumoer en de eindeloze decibels van standaard (Amerikaanse) cinema, kan het in ieder geval deugd doen dat Malick eens om de zoveel jaar nog eens langskomt met een intiem, gefluisterd drama zoals To the Wonder. Hij trekt zich vlakaf geen moer aan van wat de rest van de wereld allemaal uitspookt en blijft koppig vasthouden aan zijn eigen inhoudelijke en visuele dada’s. Op zich verdient dat respect, maar hij riskeert daarmee stilaan ook wel om het filmische equivalent te maken van het soort relaxatie-cd’s dat je kan kopen in winkels waar ze ook wierrook en zweverige zelfhulpboeken aan de man brengen. Kurylenko die over een strand loopt met een glazige blik in haar ogen, terwijl op de voice over haar stem fezelt: “Wat is die liefde die van ons houdt?” Dat presenteert zichzelf natuurlijk als erg poëtisch en arty, en de combinatie van Malicks beeldenstroom en zijn dichterlijke voice over heeft effectief iets rustgevend… maar heeft het ook substantie? Betekent het ook iets, buiten hetgeen de kijker er zelf naartoe brengt, of is het enkel een pose van diepzinnigheid?
In de loop van zijn carrière heeft Malick het specifieke, het concreet-menselijke steeds verder achter zich gelaten. Zowel The Tree of Life als To the Wonder gaan niet zozeer over deze bepaalde personages, als wel over De Mens in het algemeen. Malick wil het hebben over universeel menselijke ervaringen – de liefde voor een ander mens, de liefde voor God, de zoektocht naar spiritualiteit, naar iets dat groter is dan hemzelf – maar hij wil dan ook meteen resoluut in dat universele blijven. De personages van Affleck, Kurylenko en McAdams hebben wel degelijk namen, maar ik ken die alleen omdat ik ze heb opgezocht op imdb. Nadat ik de film had gezien, had ik er geen flauw idee van, en eigenlijk is het ook irrelevant. Die mensen hadden eender wie kunnen zijn (en in feite zijn ze ook eender wie) – hun ervaringen in de film zijn namelijk De Menselijke Ervaring. Hun emoties zijn De Menselijke Emoties. Malick weigert om die hoofdletters er af te halen. Hij maakt in feite conceptuele cinema, waarin de personages enkel variabelen zijn.
Psychologisch realisme is dan ook zeker niet aan de orde. Ben Affleck loopt met zijn handen in zijn zakken en een sombere smoel over het scherm en mag zo ongeveer om de 45 minuten eens een regeltje tekst mompelen. Kurylenko, op haar beurt, dartelt, huppelt en danst overal waar ze komt (inclusief, in één scène, met een kip in haar handen) en blijft dat ook wel doen tot de prent gedaan is. McAdams verdwijnt ongeveer tien minuten na haar intreden uit de film – waar gaat zij plots naartoe? Waarom begin ze trouwens plots ruzie te maken met Affleck? Waarom keert Kurylenko naar Affleck terug, de man die het verdomde om met haar te trouwen? En Affleck zelf… wat drijft die man? Wie is hij? Ik heb trouwens nog niet eens Javier Bardem vermeld, die opduikt als twijfelende priester, die de miserie van de wereld probeert te verzoenen met het idee van een God. Zijn verhaallijn is zo mogelijk nog vager dan die van Affleck en Kurylenko. Malick geeft ons geen antwoorden, omdat hij, naar zijn eigen aanvoelen, bezig is met belangrijker dingen, hogere thema’s.
Het probleem is misschien dat Malick steeds verder evolueert in de richting van de volstrekte non-lineaire kunstfilm, maar dat hij toch steeds met één voet in de conventionele narratieve cinema blijft staan. Hij moet een spagaat maken tussen zijn behoefte aan artistieke zelfexpressie enerzijds, en anderzijds zijn wens om toch ook een publiek aan te spreken en een verhalende vorm aan zijn prent te geven. En die tweespalt wordt steeds moeilijker voor hem, naarmate hij met elke film verder in de richting van de zuivere art pour l’art neigt. Het resultaat is een onbevredigende filmervaring, die frustrerend esoterisch blijft, op een manier die zelfs The Tree of Life nog wist te vermijden.