Na het weerbarstige Drift heeft Jason Chung alias Nosaj (Jason, maar dan omgekeerd) Thing met Home een even onvoorspelbare, maar meer ingetogen en ietwat warmere plaat in elkaar geknutseld. Een geslaagde switch.
Op zijn eerste langspeler Drift uit 2009 stelde Nosaj Thing uit Los Angeles naarstig uiteenlopende sounds in laagjes samen. Het resultaat was een intrigerend steekspel tussen dartele bleeps, vocals en vinnige bas- en synthlijnen met een wispelturig ritme. Een geluidsarchitectuur die ook het werk van generatie- en stadsgenoot Flying Lotus typeert.
Na dat album bracht Nosaj Thing Drift Remixed uit, en wekte hij belangstelling als producer van een resem tracks voor hiphoppers zoals Kendrick Lamar en Kid Cudi en als remixer. Hij vertimmerde onder meer “Islands” van The XX.
Voor Home speurde hij zijn ziel af. Een aanpak die tot een ander soort geluid dan dat op zijn debuut leidde. Opnieuw is een bont klankenpalet van de partij. Het tempo is echter anders: trager, maar nog altijd grillig. Ook zijn vocals prominenter aanwezig. En dat is niet echt een verrassing, aangezien hij Kazu Makino, zangeres van noiserockband Blonde Redhead, en twentysomething Chazwick Bundick, beter bekend als Toro Y Moi, inschakelde. De stem van Makino duikt in de single “Eclipse/Blue” innemend een nogal lugubere poel van gejaagde beats en synths in. Een suspense dringt zich op, die later door akoestische gitaardeuntjes her en der doorbroken wordt. Toro Y Moi zingt in het serene “Try” lijzig. Verveling lonkt, maar slaat nooit toe. De wirwar van geluiden is immers te boeiend.
En dat laatste geldt ook voor de overige tracks. In binnenkomer ‘’Home” flirt een galmende stem met uitgestrekte en dwarse beats. In “Safe” worden sombere bassen door troostende vocals omringd. “Glue” doet aan het repertoire van de Britse muzikant Burial denken. Houten blokken die tegen elkaar stoten, terwijl gezucht uit alle hoeken opdoemt. “Distance” houdt een loom tempo vast. De afstand is voelbaar. Een sliert van percussie en langgerekte tonen dwaalt ongestoord van de ene naar de andere schaduw. “Tell” en “Snap” klinken dan weer eerder uitgelaten. In “Tell” vermengen haakse en dreigende beats zich met snaren en intense stemmen, en in “Snap” spelen opgewekte tunes pingpong met bitse percussie en uitgesponnen synths. Genieten is het op “Prelude”, waarin een pianoriedeltje als een zonnige parkwandeling aanvoelt. Zeker op barkoude lentedagen is zo’n intermezzo meer dan welkom. Ook het slepende “Phase III” grijpt aan, en doet ons zelfs naar de repeatknop gluren. In “Light 3” wordt het ritme andermaal de hoogte in gestuwd. Flarden drum and bass razen langs ons heen. Een opzwepend sluitstuk.
Home is een uitgelezen kans om elf nummers lang weg te dromen. Een avontuurlijke tocht door een knus en tegelijkertijd sinister doolhof van klanken, die vooral met koptelefoon bedwelmend is.