De "dick shaking monkey" (zijn eigen omschrijving!) gaat solo. Nuja, wat heet solo: Eagles Of Death Metal draaide net zo goed rond Jesse Hughes als de aarde rond de zon. Maar goed. Vandaag is Hughes Boots Electric en zijn eerste plaat kan net zo serieus genomen worden als zijn titel.
Want laat daar geen twijfel over bestaan: als het niet leuk is, hoeft rock-’n-roll niet voor Jesse Hughes. Dat was vanaf dag één zo bij Eagles Of Death Metal, toen die nog de indruk gaven een randdebielenproject te zijn, en werd er achteraf, toen de platen dat wel werden, niet beter op.
Resultaat? Het nieuwe project lijkt verdacht veel op het oude, maar dat hoeft niet echt een bezwaar te zijn. Ook nu klinken scherpe gitaren uitermate catchy, bezingt Hughes op al dan niet subtiele wijze de pluspunten van het vrouwelijke geslacht en, jawel, ontlokt de muziek tijdens zijn beste momenten danspasjes die van de luisteraar een "dick shaking monkey" maken. Een beetje zoals de Rolling Stones op Some Girls deden.
Al moet het gezegd dat Boots Electric jammer genoeg niet met een overweldigend debuut kan uitpakken. Veel songs ontstijgen de middelmaat niet, net zoals verre van elk nummer op Some Girls het niveau van "Miss You" haalde.
Songs als "Oh Girl" of "Speed Demon" kunnen er mee door. Ze zijn lang niet slecht, maar hebben niets in zich dat ook maar in de buurt van eeuwigheidswaarde komt. Al kan laatstgenoemde song bogen op het vreemde feit dat het exact dat is wat je verwacht dat het resultaat zou zijn wanneer Nick Cave gevraagd wordt een kermisnummer te schrijven.
Beter is het gesteld met "I Love You All The Thyme" dat ondanks zijn redelijk kige titel een dijk van een nummer is. Dijk als in: sleazy liefdesnummer dat door Jarvis Cocker geschreven had kunnen zijn, maar door een speling van het lot in het desolate Palm Springs uit de pen van een halve gare met een gitaar rolde.
Ook "Dream Tonight" weet zich van de rest van deze lichting nummers te onderscheiden. De Grandaddy meets classic rock van het nummer, waarin aloude Queen-licks tot leven lijken te komen, terwijl backing vocals de gouden jaren van de doowop in herinnering brengen, is om onverklaarbare reden onweerstaanbaar. En dat alles wordt uiteraard met een gladde doch catchy groove opgesmukt tot een klein postmodern meesterwerkje.
Als we punten zouden moeten geven, dan kreeg deze plaat een vijf en een half. Gezien de twee achten op het rapport mag u zelf uitrekenen wat dat eindresultaat voor score van de nummers betekent. Voor Hughes betekent het vooral een ontspannend uitstapje, zo lijkt het wel. Is er toch minstens één iemand die er een heel leuke tijd aan beleefd heeft.