4AD, 2011
Twee jaar geleden beschreven wij het debuut van (allez vooruit,
één keer dan) tUnE-yArDs nog als
muziek die het midden hield tussen “St. Vincent, Devendra Banhart,
oude Disney-muziek die door een vermangeld oud orgeltje wordt
gehaald en bevreemdende wereldmuziek.” Om af te sluiten was het:
“Garbus heeft hier een goeie plaat afgeleverd, maar voor de
volgende verwacht ik er een ijzersterke.” En wie zijn wij om, euh,
ons tegen te spreken? Mirrell Garbus maakt nog steeds knotsgekke
speelgoedpop, al mag het op sophomore album ‘w h o k i l
l’ al wat potiger en neigt Garbus tegenwoordig meer in de richting
van M.I.A.
dan die van St. Vincent (de Disney-elementen zijn er alleszins
grotendeels uit geflikkerd). Hoge verwachtingen dus: eens kijken
wat dat geeft na x aantal luisterbeurten!
De invloeden dan wel gelijkenissen liggen er alleszins nog
steeds vingerdik bovenop: de naar afrobeat, hiphop en indiepop
knipogende nummers bevinden zich op het vrolijke
vierlandenkruispunt van Santigold, Cocorosie, My Brightest Diamond
en de kelder van Soundway Records. Maar Garbus heeft zich tóch –
niet in het minst door haar hoogst merkwaardige stemgeluid – van
een eigen stijl meester kunnen maken. ‘w h o k i l l’ klinkt
zuiverder, volwassener en kortweg béter dan eender wat op
voorganger ‘BiRd-BrAiNs’. Van uit de krammen geschoten
stemmensymfonie (‘Bizness’), over dwarsliggend wiegelied (‘Wooly
Wolly Gong’) tot gangsta rap-pastiche (‘Gangsta’): als er
één ding is dat je niét kan zeggen van Garbus, dan wel dat ze het
muzikale avontuur uit de weg gaat.
Het is dus vreemd hoe ‘w h o k i l l’ ondanks de gewaagde stijl
én de geladen inhoud hardnekkig aan de oppervlakte blijft kleven.
Garbus schrijft nummers over opgroeien in de US of A, en
meerbepaald in de gevaarlijke buurten van L.A., waar ze nog steeds
woont. In die nummers schept ze voor zichzelf een soort alter ego
als warrior woman of hiphop chick met ballen (een
blanke M.I.A. eigenlijk) die voor niets of niemand bang hoeft te
zijn. Op zich een mooi uitgangspunt voor een potige popplaat, maar
de muzikale spielereien en de vocale tours de force zorgen na
verloop van tijd eerder voor koppijn dan voor bewondering. Als de
kakofonie van stijlen (van jazz tot wereldmuziek en rock) nu nog
ietwat evenwichtig was geweest, ja. Maar ‘w h o k i l l’ blijft te
veel steken op de noemer “interessant”, stijgt veel te zelden boven
haar status als curiosum uit en geeft na tien luisterbeurten nog
haar geheimen niet prijs. Misschien is dat wel een positief punt.
Dat zal de tijd wel uitwijzen.
Voor zij die alleen de laatste alinea lezen (ja, ú!): ‘w h o k i
l l’ is de logische volgende stap in de muzikale evolutie van
Merrill Garbus, een rebellerend en freaky wicht met de
stem van een jonge neger. Wilt u dat horen? Jazeker, u wilt dat
horen. Al is het maar om te checken hoe tUnE-yArDs’ carnavaleske
straatfunk in de clinch vliegt met haar even vlammende etnorock.
Maar wij hebben dit jaar, ondanks de enorme buzz die
tUnE-yArDs opeens omringt, toch al betere platen gehoord.
tUnE-yArDs speelt op 3 juni in de AB Club in
Brussel.