Dunk!records, 2011
Nog maar net waren we bekomen van een overweldigend geslaagd
Dunk!festival, of
we worden overstelpt met nieuwtjes uit de postrockwereld van
artiesten wiens recentste materiaal meer dan de moeite waard is.
Eerste in die lijn is Kokomo, een Duits instrumentaal viertal dat
op zaterdagavond hun aantreden mochten maken in Zottegem. Hun plek
op Dunk!festival was gelegitimeerd dankzij – natuurlijk – hun
talent als muzikanten, en wat meer is: hun laatste release. ‘If
Wolves’, zo heet de opvolger van ‘Matterhorn Bob and the Black
Fair’, is namelijk de eerste cd die ooit op Dunk!festival
uitgebracht is. Niemand minder dan hun eigen label dunk!records
stond in voor deze uitgave.
Vorig jaar werd Kokomo opgemerkt door de organisatie vanwege een
puike prestatie, die toch ietwat overschaduwd werd door een
veelvoud aan schoonheidsfoutjes. Niets van dat zou te merken zijn
op ‘If Wolves’. Reeds tijdens ‘Go, Mordecai’ worden wij bedolven
onder een lading beeldschone crescendo’s. Geruisloos wordt deze
trend voortgezet tijdens ’91 Meter’. Hoewel ‘If Wolves’ slechts uit
zes nummers bestaat, is het album goed voor een speeltijd van zo’n
drie kwartier. De lengte en subtiliteit van de nummers speelt aldus
een cruciale rol in het opbouwen van optimale soundscapes.
’91 Meter’ is daar een uitstekend voorbeeld van, al lijkt het
nummer reeds op te houden vooraleer het een spectaculaire climax op
zijn luisteraars loslaat. ‘Versus Silotron’ bouwt eveneens voort op
zijn voorgangers, zij het gemoedelijker. Dit nummer vindt wel zijn
balans dankzij uiterst subtiele contrasten en zal uiteindelijk mooi
uitdeinen in een twee minuten durend naspel.
Zoals dat wel vaker gedaan wordt in postrocknummers (denk aan
Maybeshewill en 65daysofstatic),
werkt ook Kokomo met vocale samples. Tijdens ‘Epochs and Archives’
horen wij trial and error, honger en dorst uit de
documentaire ‘Everything I Know’, een film van maar liefst
tweeënveertig uur (!) van/over Buckminster Fuller. De samples
dragen er toe bij dat het nummer gradueel tot een inktzwarte
ontploffing gebracht kan worden. Het nummer blijkt zowaar uit twee
delen te bestaan. Na een eerste climax zorgt het drumspel voor wat
ritmische variatie, om dan opnieuw begeleid te worden door enkele
samples. Een tweede apotheose biedt zich aan, ditmaal scheller
dreunend dan ooit.
Op ‘If Wolves’ is er slechts één nummer te vinden dat de
vijfminutengrens niet haalt. Niet dat dit weinig goeds voorspelt
over ‘Arcade Romania’, al wordt het stilaan duidelijk dat ieder
lied op ‘If Wolves’ aan dezelfde opbouw beantwoordt. Soms blijft
‘Arcade Romania’ dan ook wat ter plaatse watertrappelen. Afsluiten
doet het album met ‘Fuchs’, een nummer dat bijna dubbel zo lang is
als zijn voorganger. Kokomo neemt aldus de tijd om zijn muziek
zachtjes te laten openbarsten op deze afsluitende noot.
Op het eerste zicht horen we een exacte kopie van onze
herinneringen aan het optreden van Kokomo op Dunk!festival. Nogal
wiedes, zult u denken, het was dan ook hun cd-voorstelling. De
plaat vormt aldus een perfecte vertaling van de live-ervaring naar
vredige huiselijke momenten, gekluisterd aan uw cd-speler, bij
voorkeur met een goed boek bij de hand. ‘If Wolves’ laat zich dan
ook volmaakt omzetten naar achtergrondmuziek. En ja, wij bedoelen
dit als compliment. Hoewel de band bij tijd en wijlen geraffineerd
uit hun voegen weet te barsten, is het geheel op zich een serene
verzameling aan uiterst welluidende postrockliedjes.
Op internet stond reeds te lezen dat ze “het wiel niet
heruitgevonden hebben”. De bescheidenheid in deze uitspraak siert
hen, en vormt tegelijk een waarheid als een koe. Kokomo brengt
zelden baanbrekende, uiterst vernieuwende postrock teweeg. Jammer
maar helaas? Helemaal niet, hun sfeerschepping overstijgt de drang
naar originaliteit en creëert postrock zoals wij dat graag hebben:
melodieus, roekeloos en somtijds enerverend.