Trombonist Ray Anderson en rietblazer Marty Ehrlich speelden in de late jaren zeventig voor het eerst samen aan de zijde van Anthony Braxton. Sindsdien kruisten hun wegen regelmatig (Big Band Record uit 1994 is de aanrader van het huis). Zo ook op deze jubelende concertregistratie, opgenomen in Zwitserland of all places, die laat horen dat de gensters na drie decennia nog steeds alle kanten op springen.
Je hebt van die albums die van voor tot achter gedrenkt zijn in een meesterschap dat bij elke beluistering uit de speakers spat, maar die daarom nog niet uitnodigen om ze regelmatig te beluisteren; omdat het nu eenmaal een arbeidsintensieve inspanning vergt of omdat het gaat over zo’n idiosyncratische muziek dat je er het juiste moment voor moet afwachten. Anderzijds heb je ook platen die haast net zo veel te bieden hebben, maar veel vaker in de cd-lade belanden, omdat ze je meteen bij de lurven grijpen, omdat ze elke keer opnieuw die klik geven, omdat ze gewoon een onweerstaanbare charme hebben die in elke context overeind blijft. Hear You Say is er zo eentje.
Veel heeft daarbij te maken met het bijzonder geslaagde evenwicht van uitersten dat hier gevonden wordt: het is geen traditionele jazz, daarvoor zijn er te veel weerhaakjes, eigenzinnige solo’s en tegendraadse combinaties (zoals "The Lion’s Tanz", dat een speelse improvisatie plots doet omslaan in feestelijke klezmerhoempapa). Anderzijds is het ook geen avant-garde of freejazz, omdat het kwartet resoluut kiest voor kloeke swing à la Mingus, hechte en in de blues gewortelde thema’s en bijzonder bevlogen, maar al bij al ook redelijk klassieke interactie. Die is dan echter van een enorm hoog niveau.
Anderson en Ehrlich behoren dan ook tot de wereldtop op hun instrument. Anderson, die vijf keer op rij verkozen werd tot beste trombonist door Downbeat magazine, toch redelijk gezaghebbend in jazzland, beheerst het hele gamma: de oerswing, de vuile growls van de vooroorlogse schetteraars, de multiphonics. Hij is daardoor een van de meest veelzijdige en vurige trombonisten die je kan vinden. Je moet al van goeden huize zijn om dat geweld gepast te kunnen counteren. Idem voor Ehrlich, die zowel op altsax, sopraansax als op klarinet indrukwekkende dingen doet, gestroomlijnder dan z’n kompaan, maar zelden minder opvallend. De manier waarop hij in opener "Portrait Of Leroy Jenkins" een reis doorheen een halve eeuw jazzgeschiedenis maakt op de klarinet slaat met verbazing.
Op de saxen gaat het er al even zinderend aan toe. In het luchtig dansende "’Hot Crab Pot" laat hij z’n altsax knetteren alsof hij staat te spelen in een New Yorkse club anno 1955, terwijl z’n zuivere lyriek prachtig aan bod komt in de ballade "My Wish". De ritmesectie van Brad Jones (bas) en Matt Wilson (drums) verdient ook een pak krediet: ze kunnen een aardig potje swingen, gaan moeiteloos mee in de vele wendingen en zijn voor een groot stuk verantwoordelijk voor de energie van Hear You Say. Ze zorgen ervoor dat het een album is dat, net zoals bijvoorbeeld de albums van het William Parker Quartet, voor een perfecte opstap naar freejazz zorgt voor wie die aardse schwung niet kwijt wil.
Hoe consistent de plaat ook is, het beste blijft bewaard voor het laatste: Andersons "Alligatory Rhumba" kan zich meten met het meest catchy en dansbare materiaal uit het Masadaboek (misschien ook omdat Ehrlich op altsax soms verdacht veel lijkt op Zorn), terwijl het afsluitende titelnummer nog eens alles uit de kast haalt: groove, humor, creatieve solo’s, vette blues en een baldadige attitude. Voor een jazzalbum uit de creatieve hoek, maar dan wel met een been in de traditie geplant, hoor je hier opvallend enthousiast applaus van luisteraars die zich overduidelijk amuseren, al heb je maar een halve beluistering nodig om te begrijpen waarom. Dit schijfje biedt een aanstekelijk uur topjazz.