Jaren lang behoorde het tot de best bewaarde geheimen van de liefhebbers van het betere, zachte popgeweld, maar met het in 2008 uitgebrachte vierde (!) album The Seldom Seen Kid kon de wereld niet langer om Elbow heen. De Britse band, die sinds zijn debuut Asleep In The Back (2001) op goedkeurend gebrom uit de muziekwereld kon rekenen, maakte eindelijk de belofte waar.
Ondanks zijn twintigjarige bestaan (Elbow bestond al tien jaar voor zijn eerste plaat verscheen), is het de band tot voor enkele jaren nooit echt voor de wind gegaan. Met elk album werd opnieuw een strijd geleverd tegen de platenfirma’s zodat het een half mirakel mag heten dat ze überhaupt nog verschenen. Het legt meteen ook een vreemde druk op Build A Rocket Boys!, de eerste plaat van Elbow waar de wereld zowaar op zat te wachten. Daarenboven erkende frontman en zanger Guy Garvey dat het ditmaal wel heel moeilijk was om zijn kenmerkende in melancholie en tristesse gedrenkte teksten neer te pennen, want het ging met hem en de rest van de band opvallend goed.
De overheersende thematiek op Build A Rocket Boys! is er dan ook eentje van nostalgie geworden, waarbij de albumtitel geplukt werd uit het alom geprezen “Lippy Kids”, een flard onversneden mijmeringen over de verloren kindertijd. Het gevaar hierbij in pathetiek en melodrama te vervallen loert steeds om de hoek, maar zowel Garvey als de band weten perfect de dunne lijn tussen ontroering en pathos te bewandelen. Ondanks zijn kenmerkende emotionele uithalen klinkt Garvey nooit overdreven sentimenteel, terwijl de spaarzame inkleding perfect aanvoelt wanneer het middels achtergrondgezang en strijkers een extra toefje aanbrengen mag, zonder de neonlichten die ‘Opgelet, nostalgie!’ schreeuwen aan te laten floepen.
De aanzet voor de plaat was echter een ander nummer, namelijk “Jesus Is A Rochdale Girl”, waarin Garvey terugblikt op zijn eerste liefde. Het is een song die de andere kant van Elbow belicht: waar “Lippy Kids” de ingetogenheid vertegenwoordigt, belichaamt deze song veeleer het meer uptempo karakter van de band. Zonder echt rockend te worden, herbergt het nummer een dynamiek die versterkt wordt door Garveys keuze om ditmaal zijn verhaal middels de lagere stemregionen te brengen. Echt hard naar Elbownormen wordt het met “Neat Little Rows”, zij het dan vooral omdat het nummer zich in het refrein van een luidere kant laat horen.
“Open Arms” daarentegen schuwt het grote gebaar niet, maar weet dit wel zo te brengen dat het nergens zijn geloofwaardigheid verliest. Het mag een van de kenmerkende aspecten van Elbow heten dat de band onder andere de prog-elementen van Genesis en Talk Talk weet te incorporeren in zijn muziek zonder dat het ooit te intelligent doordacht of storend klinkt. Neem nu “With Love”, dat schaamteloos een koortje incorporeert, of het acht minuten durende en in crescendo gaande “The Birds” (tevens opener van de plaat), dat zich niet alleen niet in een handomdraai kennen laat maar bovendien in een korte reprise terugkeert als (Brits) koorgezang.
Dat ondanks de veelheid aan invalshoeken het album coherent weet te blijven, kan evenmin onvermeld blijven. Opnieuw weet de band verstilde pianoballads (“The River”) samen te brengen met bijna vrolijke uptempo poprock (“High Ideals”) zonder dat het ook maar een ogenblik wringt. Tot de meest klassieke Elbowsongs mag dan weer zonder twijfel “Dear Friends” gerekend worden: zoals steeds domineert Garveys falset, maar die schittert vooral dankzij de uitstekende muzikale omkleding die perfect weet wanneer het een versnelling hoger dient te schakelen of net gas terug moet nemen en naar de achtergrond verdwijnen.
Build A Rocket Boys! is net zoals de andere Elbowplaten (op Leaders Of The Free World, dat nooit heeft weten te overtuigen, na) een groeiplaat geworden. De band houdt op elk album vast aan zijn kenmerkende elementen, maar vult deze ook telkens anders in. De vergelijkingen met Coldplay, die al een eeuwigheid rond de nek hangen als een molensteen, lopen steeds manker. Als er dan toch een ander als referentie genoemd moet worden, laat het dan Radiohead zijn. Niet omdat Elbow een doorslagje ervan zou zijn, maar wel omdat de band net als voornoemde zichzelf met elk album tracht heruit te vinden zonder het verleden te verloochenen.