Bella Union, 2010
We hebben het er onlangs nog over gehad in onze recensie van hun optreden
in TRIX: The Walkmen is een van de Grote Amerikaanse Groepen van
vandaag en toch krijgen ze hier geen voet aan de grond. Misschien
heeft het wel iets te maken met de grilligheid van hun songs;
melodieën zijn vaak afwezig of worden maar één keer gezongen, en
hun albums zijn eerder grote saga’s over kommer en kwel – Dust Bowl
Ballads voor de eenentwintigste eeuw – dan aan elkaar geplakte
gehelen die alleen maar belangrijk zijn voor de paar
drieminutensingles die erop te vinden zijn. Ook ‘Lisbon’ is weer
een weerbarstige brok statige rock; geen ultratopvoer, maar wel een
waardig album dat even Amerikaans klinkt als Titus Andronicus of
Bob
Dylan.
Hoewel ‘Lisbon’ geen vrolijke plaat is (not by a long
shot), zorgt de warme sound en de fantastische stem van
Hamilton Leithauser wel voor een gezellig unheimliche sfeer. Thuis,
maar toch ook weer niet. Er klopt iets niet in het plaatje. In
‘Stranded’ klaagt Leithauser bijvoorbeeld: “Oh, why does the rain
fall cold / When I’m stranded and I’m starry-eyed?” maar het nummer
wordt wel gedragen door enkele fantastische mariachi-trompetten die
tropisch en warm aandoen. ‘Victory’ klinkt dan weer – zoals de naam
doet vermoeden – glorieus, maar de lyrics vertellen een ander
verhaal: “Victory, right beside me / I’ve blood, blood on my
hands,” schreeuwt Leithauser de longen uit zijn lijf. The Walkmen
maken zelden eenduidige muziek, er is altijd iets niet pluis, ook
al zou je het op het eerste gehoor misschien niet zeggen. Dat maakt
van ‘Lisbon’ een geweldig interessante en gelaagde plaat om te
ontdekken.
Gelukkig zijn de nummers ook gewoon fantastisch om – niet
onbelangrijk – naar te luisteren. ‘While I Shovel the
Snow’ begint bijvoorbeeld met een licht gitaarlijntje en een
ingehouden zanglijn die ons vertelt: “Well they say, can’t please
everyone / But I’m stuck on a winning streak / Well, today there’s
clarity / And tonight I see tomorrow.” Leithauser begint met een
raadselachtige klaagzang van vier minuten over het verleden, spijt
en nostalgie en besluit het nummer met een cryptisch “there’s no
life like the snow life.” Weird, en toch altijd weer erg
pakkend, maar vraag ons niet waarom. Opener ‘Juveniles’ is met zijn
snedige gitaarlijn, potige drums en invallende zang dan weer een
typisch Walkmen-nummer dat het heeft over in de knoop liggen met
jezelf. “You’re one of us / Or one of them,” maar god mag weten wie
“ik” ben.
Met ‘Angela Surf City’ sturen The Walkmen dan weer een van de beste
nummers uit hun carrière op ons af. Venijnig rollende drums,
zwierige gitaar en een klagend “Angela / Holds a grudge / Over
nothing,” meer hebben de heren niet nodig om ons bij het nekvel te
grijpen. Het vervolg is een van de meest nijpende breakup-songs
sinds enige tijd. “You took the high road,” verwijt Leithauser een
al dan niet fictieve vorige vlam en het doet duidelijk nog pijn
vanbinnen, “I couldn’t find you up there / You kept your jaw wired
closed / I never noticed before / I used to see the signs / Now I
dream of the time / I was holding on to you / For a lack of
anything to do.” De pijnlijke directheid en de minimale poëzie doen
meer dan eens denken aan ‘Blood on the Tracks’ en dat is een groot
compliment.
Dit jaar zijn er zoveel saluten en lofbetuigingen gemaakt aan het
adres van The National en Arcade Fire dat het bijna gênant werd.
Jazeker, vooral die eerste heeft een steengoed album afgeleverd,
maar eerlijk is eerlijk: dat van The Walkmen is beter. Nog eentje
dan? Graag: “Black is the color of your eyelash / Spanish is the
language of your tongue / Life rolled us over like a town car /
Bruised up and busted to the ground.” Zelden zo graag met zoveel
tristesse in ons bed gekropen. Slaapwel!