Peter Brötzmann Chicago Tentet + 1 :: 3 Nights In Oslo

Deze 5CD-release is even ontzagwekkend en spectaculair als over-the-top en intimiderend. Voor wie zweert bij swing en melodie is dit de soundtrack bij de Apocalyps, entartete rotzooi die enkel waarde en (vooral) nut heeft in Guantanamo. Voor wie radicale overdondering een warm hart toedraagt, is dit echter een Godsgeschenk, dat twaalf jaar na de klassieke Chicago Octet/Tentet 3CD laat horen dat de Brötzmannbende nog steeds niet uitgeraasd is.

Een collega-recensent van Kwadratuur vatte het een tijd geleden mooi samen: “Zowat alle van oorsprong rebelse muziekstijlen zijn in de loop der tijd ingehaald door de mainstream en commercie. Alleen de vrije improvisatie heeft nog niets van zijn pittig karakter verloren, en dat na ongeveer een halve eeuw.” De vrije improvisatie blijft door z’n ontembare karakter een bastaard die op weinig begrip kan rekenen en Brötzmann, die ruim vier decennia in de frontlinie ervan staat te toeteren, heeft daar een sterke bijdrage aan geleverd. De opnames van 1997 lieten een wervelwind door het free jazzlandschap waaien, iets dat zo mogelijk met nog straffere resultaten en grotere onbevangenheid wordt overgedaan op 3 Nights In Oslo.

Het project van 1997, dat er kwam na een suggestie van schrijver/muzikant John Corbett, die wilde horen wat een grootschalige blaaspartij van Brötzmann in combinatie met de avant-garde van Chicago zou opleveren, bracht niet enkel een essentiële release met zich mee (die intussen werd gevolgd door een tiental albums, allemaal verschenen op Okka Disk), maar het was ook de katalysator voor een reeks samenwerkingsverbanden die nog altijd niet uitgeput is. Voor de betrokken muzikanten uit Europa en de Verenigde Staten was het de start van een avontuur vol tijdelijke en langer lopende projecten waar nu nog de vruchten van geplukt worden. Het historisch belang staat buiten kijf, maar gelukkig bewijst Brötzmann op gezette tijden dat het moederschip nog niet uitgebrald is.

Deze box verteerd krijgen is een werk van lange adem. Zelfs de geharde improvisatiefanaat is immers niet opgewassen tegen 270 (!) minuten muziek die halsstarrig buiten de lijntjes van de muziek kleurt. Het is iets dat in handen van mindere muzikanten had kunnen uitgroeien tot een kolossale mislukking, maar in handen van deze zes Amerikaanse en vijf Europese kerels (want de eerste vrouw met nog haar intrede maken in het gezelschap) leidt tot een onaflatende missie om nog onontgonnen wegen te verkennen. De line-up: rietblazers Brötzmann, Ken Vandermark, Mats Gustafsson en Joe McPhee (die naar goede gewoonte dubbelt op trompet), trombonisten Johannes Bauer en Jeb Bishop, tubaspeler Per Åke Holmlander, cellist Fred Lonberg-Holm, bassist Kent Kessler en drummers Michael Zerang en Paal Nilssen-Love.

De opnames gebeurden in februari van 2009, toen het Tentet drie avonden het programma mocht bepalen op een jazzfestival in Oslo. Het leidde niet tot vijf schijfjes in de grote bezetting (misschien maar goed ook), maar twee van het elfkoppige gezelschap, met daarnaast drie albums met deelbezettingen. Het is natuurlijk het volledige Tentet dat met het grootste deel van de aandacht gaat lopen en meteen valt op dat het project steeds sterker in de richting van de vrij improvisatie gestuurd wordt. Op de eerste box stond die improvisatie ook al centraal, maar ze werd toegepast op composities van meerdere leden, waarvan sommige duidelijk goed uitgewerkt waren en andere het dan weer moesten hebben van vagere aanwijzingen (die er niet kwam in de vorm van klassieke notaties, maar tactieken voor episodische structuren en clusters). De 53 minuten durende kolos van de eerste CD veegt de vloer aan met de spelregels. De erop volgende nummers doen het ook zonder beperkende afspraken en titels.

Het voltallige orkest aan het werk horen blijft een van de meest opwindende en stimulerende dingen die we ooit hoorden. Het is ook nu een wervelwind van klanken en wisselwerkingen, van suggesties en confrontaties, van brute uithalen, wellustige opeenstapelingen en van hysterisch gekrijs. Totale kakofonie voor de haters, maar tevens een demonstratie in collectief samenspel dat immense spanningsbogen creëert, spanning opbouwt én ontmantelt, en ingetogenheid verwerkt in WAANZINNIG LUIDE uitbarstingen. Een drummer als Nilssen-Love, die sowieso al voor twee telt, een machine horen aandrijven die verder gestuwd wordt door vier saxen, twee trombones en een tuba, dat is een belevenis. Rauwe krachtpatserij is er in overvloed, maar net zo vaak (of toch regelmatig) krijg je de andere kant van de medaille te zien: die van de subtiele schakeringen en intense concentratie, die van de zalvende passages, ja zelfs die van een emotionele breekbaarheid.

Ondanks de ernst en artistieke toewijding van deze muzikanten (iets dat nog eens overdreven aangedikt wordt door de al te grootsprakerige liner notes van Lloyd Peterson), is dit ook muziek van enorme emotie. Niet alleen van woede, maar ook van pure vreugde. De overdaad, het immense volume en de gulle goesting zorgen er soms voor dat je gewoonweg niet anders kan dan met een brede grijns toegeven, en je van de stoel laten kwakken. Om vervolgens nog eens om een muilpeer te gaan vragen. Naar het Tentet luisteren is een opgave én een overgave, een weerloze onderwerping aan de regels van het ongeregelde, het buikgevoel van de blues en de verschrikkelijke schoonheid van lawaai, van het besef dat de vrijheid zo goed als onbeperkt is, ook al wordt elke noot gespeeld alsof het de allerlaatste keer is dat ze gespeeld wordt.

Het Tentet zorgt voor de kaften van dit boek: de eerste CD bevat de monsterimprovisatie, de vijfde CD twee kortere versies. Daartussen zitten drie CD’s volgestouwd met improvisatie van kleinere bezettingen, van duo’s, trio’s en een kwartet. Dat er werk van Sonore (Brötzmann, Vandermark en Gustafsson) zou bij zijn, was een vaststaand feit en hun excentrieke stukken, vol immens gedetailleerd en gevarieerd gezeur en gekwetter zijn ook nu weer opmerkelijk, maar horen ook tot de moeilijkste stukken van deze box. Er is ook een duet van de drummers, en twee stukken met enkel trombone en tuba. Nu en dan leidt het tot resultaten die meteen de oren doen spitsen (de twee fantastisch stukken van Vandermark en McPhee, waarvan eentje met een ronduit verpletterende schoonheid, horen ongetwijfeld bij de hoogtepunten), terwijl andere (de duetten van Bishop en Nilssen-Love) zeker niet het soort spul zijn dat je meteen meesleept in een opwindend avontuur.

Vooral de vierde cd geeft de kans om enkele weinig gehoorde combinaties mee te maken. Zo is er Survival Unit III, met McPhee, Zerang en Lonberg-Holm, maar ook het spetterende Trombone Choir van McPhee, Holmlander, Bauer en Bishop. Het is zeer creatieve muziek die constant grenzen aftast, maar doordat het de woeste, vaak aanstekelijke energie van het orkest ontbeert, misschien ook minder toegankelijk is. Ook nu profileert Brötzmann zich niet als de leider die overal zijn stempel moet kunnen drukken en laat zijn discipelen het woord voeren. Het is niet enkel een gevolg van zijn collectieve visie (die minder sterk terug te vinden bij de Amerikaanse liga), maar ook nog maar eens een voorbeeld van ’s mans betrokken aanpak, die ook mooi tot uiting komt in het erg fraaie artwork en het met prachtige foto’s opgeluisterde boekje. Niets weegt op tegen de live ervaring, maar het is tenminste een mooi surrogaat.

3 Nights In Oslo is niet de ideale manier om het project te leren kennen (een concert of, bij gebrek aan die mogelijkheid, een van de andere albums, zal zeker volstaan voor een leek) en zal zelfs voor heel wat liefhebbers van free jazz en improvisatie wat veel van het goede zijn. Voor wie een zwak heeft voor dit project en de betrokken artiesten, is dit echter een absolute must. Het heeft niet de impact van die 3CD in 1998, maar is zo mogelijk nog beter, want het laat een grotere diversiteit horen, geeft een staalkaart van hetgeen waartoe de bende na meer dan een decennium samenwerken in staat is en, niet onbelangrijk, de live sound is hier een stuk warmer en voller vastgelegd, waardoor je al een hindernis minder te verwerken hebt. Een monumentale release, voor wie wil. En durft.

http://www.peterbroetzmann.com
http://www.peterbroetzmann.com
Smalltown Superjazz

verwant

Ken Vandermark :: Snapshots: Complete

De coronaperiode betekende voor heel wat artiesten dat ze...

Rodrigo Amado, Joe McPhee, Kent Kessler, Chris Corsano :: Let The Free Be Men

Met deze nieuwe release van Rodrigo Amado’s This Is...

Ken Vandermark :: Twee internationale trio’s

Het is vermoedelijk geen toeval dat de releases waarop...

David Grubbs, Mats Gustafsson, Rob Mazurek :: The Underflow

Hier heb je te maken met een soort super...

Entr’acte :: Soigne Ta Droite

Onvermoeibaar blijft rietblazer/componist Ken Vandermark in de weer met...

aanraders

Girl In Red :: I’M DOING IT AGAIN BABY!

Somberte verkoopt, zo ook de sad girl aesthetic waar...

Vampire Weekend :: Only God Was Above Us

Haal de witte sokken en debardeurs boven: Vampire Weekend...

Ivy Falls :: Sense & Nonsense

Rol de gordijnen maar dicht, kruip gezellig onder een...

Hurray For The Riff Raff :: The Past Is Still Alive

Alynda Segarra. Bound for Glory. Was Small Town Heroes in...

Daniel Boeckner :: Boeckner!

Als kind is Dan Boeckner zeker niet in een...

recent

Einstürzende Neubauten :: Rampen (apm: alien pop music)

Vijftien probeersels. Vijftien live-improvisaties die in de studio opnieuw...

Masters Of The Air

Toen begin deze eeuw Band Of Brothers verscheen, sloeg...

Fontaines D.C. :: Starburster

Fontaines D.C. for the bigger and bolder: vierde album...

Manu Chao

16 april 2024Het Bau-Huis, Sint-Niklaas

Morrissey wilde op de Lokerse Feesten geen paardenworst, Manu...

Civil War

Nog voordat iemand de film gezien had, veroorzaakte Alex...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in