Liggend in een verkwikkend bad vol schuim, mediterend na het chanten van Tibetaanse mantra’s en door geurige theelichtjes omringd, ja zelfs beneveld na het nuttigen van the herb, we hebben de derde van Mintzkov echt in alle mogelijke omstandigheden ettelijke luisterbeurten gegeven, maar het blijft te veel een verhaal van ‘net niet’.
De millenniumbug bleek een sof te zijn, maar computernetwerken en e-mailsystemen werden geteisterd door het ILOVEYOU-virus. De kernonderzeeër Koersk ging de dieperik in en in Enschede knalde een vuurwerkfabriek een ganse woonwijk weg. Het was ook het jaar waarin dictator Pinochet wegens vermeende gezondheidsproblemen vanuit gevangenschap in Londen naar Chili werd overgevlogen, reactionair Jörg Haider met de Oostenrijkse christen-democraten in zee ging en Slobodan Milosovic de macht uit handen gaf. Het jaar 2000 dus: Mintzkov kaapte, toen nog als Mintzkov Luna, de hoofdprijs op de Rock Rally weg. De drie zo-even genoemde politieke stoethaspels hebben intussen de pijp al aan Maarten gegeven, de Antwerpse band zelf geeft met zijn derde langspeler Rising Sun, Settung Sun opnieuw een teken van leven en nam daarvoor producer en dj Jagz Kooner onder de arm. De Brit deelde al de studio met onder meer Infadels, Radio 4 en Primal Scream maar verdiende ook zijn sporen bij het danceproject Sabres Of Paradise : zijn bekendheid met de dancewereld zorgt op het nieuwe Mintzkov-album voor een klemtoon op bezadigde elektronica die over de ganse plaat wordt gedrapeerd.
Het album zelf gaat weifelend van start: openingsnummer “Rising Sun, Setting Sun” graaft naar de ziel, maar doet dat, wegens iets te weinig cachet en suspens, niet diep genoeg. Mintzkov gaat voor de fluwelen aanpak in de ijle song “Author Of The Play”, het nummer werkt wel maar één gevoel blijft nazinderen: het is dEUS-light. Ook “Safe House” geeft blijk van een gebrek aan inventiviteit en komt daardoor niet echt uit de verf.
We keken pas op toen “Opening Fire” voorbij kwam fietsen: het is genieten geblazen met de betoverende melodieën, het aanstekelijke refrein “Aim for the eyes and shoot” en het ingenieuze samenspel van de Mintzkovianen. Wat dit album immers wel duidelijk maakt, is dat Philip Bosschaerts een prikkelende song kan schrijven en dat de helaas op deze plaat schaarse samenzang met Lies Lorquet, de Kim Deal van de Vlaanders, nog steeds hoogst bekorend is. Ook “The 25th Hour” is er eentje om in te kaderen: de lichtjes balkende gitaren zijn de aanzet tot een song die daarna als op sierlijke ballerinamuiltjes alle kanten uithuppelt.
Begrijp ons niet verkeerd, het gros van de nummers is verre van slecht, maar halfweg de plaat keken we reikhalzend uit naar een venijnig uitbarstinkje, een verrassende twist, een extra ideetje hier en daar, enkele weerhaakjes meer. Daarom wordt hun debuut door uw dienaar iets pakkender bevonden en smachten we naar de pittige en spinnijdige gitaren op pakweg “Act Real Cool” en “All At Once” van M For Means And L For Love. Hoewel er op Rising Sun, Setting Sun enkele individuele juweeltjes staan, blijven we op de keper beschouwd toch met een hongergevoel zitten. “Finders Keepers” zorgt voornamelijk door de doorvoelde en begeesterende zang en zijn glijdende Goose-synths voor derdegraads kiekenvel en het vlijtig dribbelend basje op het hemels openbloeiende “The Simple Future” voelt aan als de stompjes van — een verrukkelijker gewaarwording bestaat niet — een kitten dat ’s morgens ter begroeting je maag trappelend masseert, en wordt net op tijd sportief getackeld door overweldigend en weids synthwerk. De gitaarpartijen op “Coronary Street” deden ons dan weer naar de delicieuze debuutplaat Pod van The Breeders graaien.
U leest het dus goed, het vijfkoppige Mintzkov afschrijven, zou een domheid zonder weerga zijn, maar de band heeft op Rising Sun, Setting Sun 38 minuten de tijd om de luisteraar met zijn melancholische electropoprock een emotioneel pak rammel te geven en slaagt daar niet altijd in. Dromerige, etherische synths zetten het bij momenten op een heerlijk potje muilen met puik gitaarwerk en afgemeten drums, maar het album als geheel durft wel eens te vervelen. De stem van Philip Bosschaerts lijkt als twee druppels water op — we hadden nochtans ons moesje beloofd het niet te vermelden — die van den Barman, maar precies dit soort zeurderig neuzeltimbre kan de luisteraar met een short attention span wel eens de gordijnen injagen. Rising Sun, Setting Sun lost jammer genoeg de verwachtingen niet in. Helaas: “Bijna” rijdt altijd mee maar heeft nog nooit een koers gewonnen.