Met hun epische grandeur, warme harmonieën en rijkelijke orkestratie zagen we The Besnard Lakes op hun vorige plaat nog uitgroeien tot de primus inter pares van de Canadese indierockbands. Aan goede punten voor ijver om dat geluid op hun derde album te vervolmaken geen gebrek, al blijft de onderscheiding voor geslaagd resultaat deze keer uit. Of hoe goede bedoelingen kunnen verzuipen in een poel van te hard proberen.
Net als hun bekendere stadsgenoten Arcade Fire opereren The Besnard Lakes vanuit Montréal en staat er een getrouwd koppel (Jace Lasek en Olga Goreas) aan het hoofd van de groep. Afgezien van de voorliefde voor een rijke orkestratie houden de vergelijkingen met het koppel Butler-Chassagne daar op. Met onmiskenbare invloeden van seventies psychedelica, het af en aan golven van westcoastharmonieën en een solide wall of sound, tekent het collectief voor een geluid dat veel steviger met de spierballen rolt.
The Besnard Lakes Are The Dark Horse (2007) blonk uit door gitaarpartijen die laag per laag secuur crescendo werden opgebouwd en door het contrast tussen de ijle zang van Lasek en de warme stem van Goreas. Groeipotentieel te over, dachten we; nog wat doseren, nog wat lucht brengen in de soms vervaarlijk verstikkende dramatiek, voordat de nummers knock-out worden geslagen door eigen onbehouwen toedoen. De goede bedoelingen ten spijt, belanden de nummers op The Besnard Lakes Are The Roaring Night al te vaak effectief in de touwen.
Hun derde langspeler knoopt aanvankelijk nochtans veelbelovend aan waar de tweede eindigde. Het openende dubbelluik "Like The Ocean, Like The Innocent Part I: The Ocean/The Innocent" slaagt in een precaire evenwichtsoefening: de zoemende shoegazesynths, de ijle zang van Lasek, de warmbloedige stem van Goreas en de aanzwellende gitaargolven worden laag per laag over elkaar geschoven tot het totaalpakket uiteindelijk openbarst in jankende psychedelica. Opbouwen, heet dat. Ook de dromerige psychedelica in "Albatross" en het ingehouden melodrama van "Chicago Train" boeien nog, met het treurende vioolarrangement en de in hoge stratosferen zwevende stem van Lasek die tegen het eind wordt geruggensteund door een stevig dichtgeplamuurde gitaarmuur.
De nieuwste aanwinst in Lasek en Goreas’ eigen Breakglass-studio, een mengpaneel dat nog dienst deed voor de opnames van Led Zeppelins Physical Graffiti, wakkerde op de plaat overduidelijk de voorliefde voor episch meanderend gitaargeweld aan. Ook in het tweeluik "Land Of Living Skies" en "And This Is What We Call Progress" rollen flinke epische gitaarstormen over de nummers.
Deze songs verzuipen daardoor uiteindelijk wel reddeloos in een zee van op den duur wel erg dreinerig en vormeloos gesoleer. The Besnard Lakes mogen dan wel het gitaarbombast van Led Zeppelin willen oproepen, de veelkleurige hooks en riffs liggen bij hen al te vaak ziek te bed.
Met nummers die haast naadloos in elkaar overvloeien, geef je ze ook best elk een eigen kenmerkende smoel. Maar ook "Glass Printer" gaat onderuit bij de alweer opgestapelde bombast en kan met zijn vlakke verloop de luisteraar niet bij de lurven vatten. Wanneer dit ook nog eens over bijna acht minuten wordt uitgesmeerd, zoals in "The Lonely Night", kraken de nummers finaal onder hun eigen gewicht en zit er niets anders op dan zuchtend een weg naar de uitgang te zoeken.
Veel bombast voor weinig beklijvende inhoud, kortom. Het is nog een understatement te stellen dat we het liever andersom hebben.