Derde plaat, derde stijl, derde voltreffer. Na de ruimtelijke ambient op zijn debuut Just Another Ordinary Day en de bombastische pianograndeur van doorbraakplaat Close To Paradise, serveert de Canadees Patrick Watson op Wooden Arms een abstracte doch begeesterende muzikale trip die bij elke luisterbeurt dichter tegen de ribben kleeft.
Na Close To Paradise werd Patrick Watson door sommige (slechthorige of ronduit onkundige, menen wij) recensenten vergeleken met — godbetert — Coldplay. De enige gelijkenis die wij, na enig speurwerk, konden vinden: allebei durven ze live wel eens hetzelfde nummer coveren, meer bepaald "Gnossienne Nr 1" van avant-gardecomponist Eric Satie. Maar daar houdt de vergelijking dan ook op.
Het lijkt wel of Watson met zijn nieuwe plaat deze misplaatste referentie en bijhorende fans van zich af wil schudden. Nog maar weinig spoor van de bombastische pianoballades ("Luscious Life") die Close To Paradise hoogtij vierden. Of van de afgewerkte, bol van melodie staande popsongs die zo op de radio konden ("Drifters").
In plaats daarvan schotelt de dertigjarige Canadees, nog maar net vader geworden, ons een abstracte, van allerlei tegendraadse geluidjes (de potten en pannen in "Tracey’s Waters"! De fietsen in "Bejing"!) voorziene groeiplaat voor. De zin voor experiment — die ook al op Close To Paradise te vinden was, zij het minder uitgesproken (luister bijvoorbeeld nog eens naar "Daydreamer") — komt op Watsons derde langspeler zeer uitdrukkelijk naar boven.
Dat maakt van Wooden Arms een plaat die enige tijd nodig heeft om zich ten volle prijs te geven. De erg rijke sound vergt enkele luisterbeurten vooraleer de vonk overslaat. Maar eens dat gebeurt, kruipen Watson en zijn driftig heen en weer schommelende orkest (Patrick Watson is nog steeds een groep. Meer zelfs, ze heten nu voluit Patrick Watson & The Wooden Arms) steeds dieper onder de huid. Om er niet snel van onder uit te komen.
Wooden Arms is meer een trip dan een collectie afzonderlijk songs. Tussen de gestaag ontluikende opener "Fireweed" en de aan alle kanten rammelende afsluiter "Machinery Of The Heavens" wordt de luisteraar meegevoerd in een begeesterende trip doorheen het avontuurlijke universum van Patrick Watson, een fantast met veel zin voor detail.
Zelden een plaat gehoord waarop de frivool kletterende percussie zo stijlrijk een hoofdrol opeist. Bloedmooi is ook de occasionele tweede vrouwenstem van Katie Moore, die zich her (de barensdronken titeltrack) en der ("Big Bird In A Small Cage") glorieus om Watsons met honing ingesmeerde falset weeft.
Absolute uitschieters op deze bedwelmende trip zijn het époustouflante "Big Bird In A Small Cage" en het aan Watsons grote voorbeelden Nick Drake en Elliot Smith herinnerende "Man Like You" (check trouwens als de wiedeweerga de Take Awaysessie op La Blogothèque, waarin Watson samen met Lhasa de Sala de Smithklassieker "Between The Bars" nieuw leven inblaast).
U hoort het: wij zijn behoorlijk wild van dit plaatje. Maandag 25 mei staat dan ook al weken met rood aangekruist in onze concertagenda. Op die dag houdt Patrick Watson (& The Wooden Arms, zo u wil) halt in de AB. U heeft eigenlijk geen excuus om er niet bij te zijn.