De Zwitser Beat-Man heeft bij Voodoo Rhythm reeds heel wat platen gekakt en dat heeft uiteraard veel te maken met het feit dat hij gewoon de baas van het label is. De laatste tijd komen er bovendien niet alleen meer nieuwe platen, maar eveneens heruitgaven onder zijn naam uit. Uit deze beginperiode stamt eveneens Wrestling Rock ’N Roll, dat enerzijds zijn nieuwe platen in een beter begrijpbaar perspectief plaatst, en anderzijds zijn originele roots blootlegt.
Het prille begin van Beat-Mans muzikale carrière ligt in het midden van de jaren tachtig, toen hij met The Monsters een eerste garagegroep uit de grond stampte. Dat ging vrij goed, waarop hij in het begin van de jaren negentig in meerdere projecten stapte en het bijgevolg nuttig werd om een eigen label te beginnen. Het was op dat moment dat hij met Wrestling Rock ’N Roll een eerste soloplaat maakte.
Beat-Mans eerste wapenfeiten als éénmansproject situeren zich in hetzelfde tijdperk als Kurt Cobains’ blast to the past met Nirvana. Van Nirvana’s frisse wind door het rock-’n-roll-landschap valt er echter niet veel te merken op Wrestling Rock ’N Roll. Maar toch wel iets, want met "Baby What’s Going On" laat Beat-Man ons heel even proeven van een klagerig grunge-achtig nummer dat best een niet uitgebrachte Nirvana-tape had kunnen zijn. Het restant van het plaatje laat echter andere gezichten van Beat-Man zien, waardoor het duidelijk wordt dat het zeker niet Beat-Mans prioriteit was om op de tijdsgeest in te spelen.
Daar is titeltrack en opener "Wrestling Rock ’N Roll" meteen een mooi voorbeeld van: het is het soort rocker dat Jerry Lee Lewis of Elvis Presley in hun tijd had kunnen maken, maar met dat verschil dat Beat-Man er zijn fallus en zijn oncontroleerbare goesting om seks te hebben, in bezingt. Dergelijke combinaties waren niet mogelijk in de fifties en bijgevolg voelt Beat-Man zich verplicht om het publiek van nu met dergelijke foute combinaties kennis te laten maken.
Dat hij een vetzak is, wenst Beat-Man allerminst onder stoelen of banken te steken. Met liedjes als "Take It Off" of "Shake It Baby" hakt hij even meedogenloos in op wat men in de fifties als fatsoen beschouwde. In "Take It Off" doet hij dat met een bas zo zwaar, dat zijn éénmansproject bijna een metalband lijkt, terwijl hij er in "Shake It Baby" een vervormd bluesstemmetje doorjaagt. Het komt zijn originaliteit volledig ten goede, maar maakt het plaatje zeker niet toegankelijker. Reken daar nog even bij dat hij zijn nummers regelmatig bruusk stopt met een beetje overbodig kabaal, en u zult wel begrijpen dat het plaatje een heel ongepolijst karakter heeft.
Dat Beat-Man vandaag nog met succes platen maakt, heeft te maken met het feit dat hij nog een stuk verder kan gaan dan een dergelijke f**ked up mentaliteit: "Wild Baby Wow" is een prachtig voorbeeld van het soort aanstekelijke liedjes waarmee The King Khan & BBQ Show momenteel naam maakt en in liedjes als "Honey Baby Blues" en "I Love You" valt er zelfs een vleugje Johnny Cash te herkennen. Voor wie nog nooit iets van Beat-Mans muziek gehoord heeft, lijken dat ongetwijfeld losse flodders op een onsamenhangende plaat, maar voor wie een beetje met zijn werk vertrouwd is, hebben zulke liedjes meer betekenis: Beat-Man maakt namelijk heel uiteenlopende nummers, maar geeft zijn muziek vanuit zijn punkattitude toch steeds een zekere samenhang mee. Symbolisch leunt het plaatje bijgevolg perfect aan bij zijn latere, betere platen.
Dat maakt van Wrestling Rock ’N Roll uiteraard geen bijster interessante plaat voor een breed publiek, maar hoeft het dat te zijn? Uiteindelijk is het toch allemaal een kwestie van perceptie en zeg nu zelf: wie had er twintig jaar geleden kunnen voorspellen dat Nirvanas rauwe demo’s op een goede dag in duizenden verzamelboxen onder bont versierde kerstbomen terecht zouden komen?