Virgin, 2008
Ten tijde van hun debuutalbum With Love and Squalor
waren We Are Scientists nog met hun drietjes: zanger-gitarist Keith
Murray, bassist-zanger Chris Cain en drummer-zanger Michael Tapper.
Net voor de aanvang van de tournee die de band eind vorig jaar
ondernam met Kaiser Chiefs, besloot Tapper echter dat het genoeg
was geweest. Murray en Cain kozen ervoor als duo verder te gaan en
waar het nodig is gebruik te maken van additionele muzikanten. Ze
hebben nu een tweede album uit met de intrigerende titel ‘Brain
Thrust Mastery’.
Meteen valt echter op dat We Are Scientists het tegenwoordig niet
alleen moet stellen zonder derde bandlid, maar ook zonder de
opwindende songs die hen vroeger zo kenmerkten. Het monotone geluid
dat het hele album karakteriseert is al meteen hoorbaar in
‘Ghouls’. Eerst creëert het een episch, dreigend sfeertje, maar al
gauw wordt duidelijk dat die eenzijdige toon eerder voortkomt uit
een gebrek aan inspiratie dan uit het bewust opbouwen van een
benauwende stemming, en dat de song uiteindelijk gewoon nergens
heen gaat. ‘Let’s See It’ wordt wel zorgvuldig opgebouwd, maar
verveelt dan weer door zijn extreme voorspelbaarheid. Het doet pijn
om te horen hoe een band die drie jaar geleden nog een plaat
uitbracht vol puntige en dansbare indierock, zich nu wendt tot het
produceren van afgezaagde emosongs (Enter Shikari!
Lostprophets! 30
Seconds to Mars!).
Dankzij de aanstekelijke oh-oh-ohs is het echter nog een van de
betere nummers op het album. De andere goede songs op ‘Brain Thrust
Mastery’ vallen op één hand te tellen. Singles ‘After Hours’ en
‘Chick Lit’ brengen het oude geluid van We Are Scientists weer even
aan de oppervlakte. “This door is always open/ No one has the
guts to shut us out”, zingt Keith Murray. Akkoord, zolang als
jullie maar nummers al deze blijven maken. Of nummers als
‘Impatience’, een stuwende rocksong die voor de nodige agitatie kan
zorgen.
Voor elk sterk nummer staan er echter twee zwakke broertjes op de
cd. De meest vervelende momenten zijn ongetwijfeld ‘Altered Beast’
en ‘Dinosaurs’, twee slepende zeurnummers die de behoefte aan
aspirine snel de hoogte in doen schieten. Maar bijvoorbeeld ook het
zoetgevooisde ‘That’s What Counts’ maakt aanspraak op die
nauwelijks te benijden omschrijving. Wat is het dan precies dat
‘Brain Thrust Mastery’ zo veel zwakker maakt dan With Love and Squalor
? In de eerste plaats lijkt dat me het feit dat de Wetenschappers
niet meer op de proppen kunnen komen met hitsige ritmes en puntige
riffjes. De synthesizer staat centraal op deze plaat en op zich
hoeft dat niet eens zo slecht te zijn – het very eighties
‘Lethal Enforcer’ is dan ook een best verdienstelijke poging om
eens iets anders uit te proberen, maar de keyboards kunnen nergens
de opzwepende rol vervullen die op de vorige plaat door de gitaren
en drums op zich werd genomen. Wel trekken ze een dikke geluidsmuur
op die samen met de zware gitaarlijnen voor een vermoeiend effect
zorgt. We Are Scientists is sowieso geen melodieus aangelegde band,
maar nu komen ze ook al in de problemen op het vertrouwde ritmische
terrein. Het zou me niet verbazen dat het vertrek van Michael
Tapper daar voor iets tussen steekt.
Hoe dan ook, We Are Scientists kampen op hun tweede album
ogenschijnlijk met hetzelfde probleem als The Killers op het
hunne. Of het aan het succes ligt of niet, het enthousiaste en
dansbare van in hun begindagen is verdwenen en heeft plaats moeten
ruimen voor een drukkende sound en nummers die nauwelijks
ademruimte laten. Benieuwd of ze zichzelf naar een eventuele derde
plaat toe nieuw leven kunnen inblazen.
http://www.myspace.com/wearescientists