Het veelgeprezen Studio Brussel-programma Duyster kan nu al
bijna zeven jaar op een nog steeds groeiende schare hondstrouwe
fans rekenen. De familienaam van presentatrice Ayco is ondertussen
al een genrenaam geworden, of beter gezegd: een kwaliteitslabel.
Mede dankzij de wekelijkse uurtjes ’tomeloze weemoed en
oorverdovende zoetheid’ op de radio hebben veel niet voor de hand
liggende artiesten als Antony & The
Johnsons, Sigur Rós en Explosions in the Sky
voet aan de grond gekregen in ons land.
Het siert samensteller Eppo Janssen dat hij al van in het prille
begin aandacht had voor bands van eigen bodem. Tomán, Orange Black,
De Portables,…: allen konden ze rekenen op de nodige airplay én op
een plaatsje op een van de twee Duyster-compilaties. Wanneer volume
III in de rekken zal liggen, is nog niet beslist, maar ons hoofd
eraf als het op zondagavond tussen tien en twaalf al stuk gedraaide
‘Come On Home’ van Krakow er niet op zal staan. De Limburgse
slowcore-groep rond Piet De Pessemier timmert al acht jaar aan de
weg, en heeft nu een eerste langspeelplaat uit. Piet speelde eerder
al bij Monza,
maar moest noodgedwongen een stillere, rustigere muzikale weg
inslaan om zijn buren niet wakker te maken. Een keuze waar niet
alleen die buren heel gelukkig mee zijn, me dunkt. Een verdiende
finaleplaats in Humo’s Rock Rally en supports voor Joan As Policewoman,
Shearwater en David Bowie-protégée Lisa Germano zorgden er de
afgelopen twaalf maanden voor dat Krakow beetje bij beetje aan
bekendheid won. Toen die laatste hun soundcheck bijwoonde, zei ze
achteraf, niet licht onder de indruk, “this sounds as pure as
the heart is”. Naar een albumtitel moest na dit compliment
niet meer gezocht worden.
Dat ‘puur’ niet vaak synoniem staat voor ‘vrolijk’ hoef ik u in
deze barre tijden niet te vertellen. Opener ‘Too Far Away’ zet
meteen de toon. “As long as I’ve got those marks on my soul /
I’ll remember your name / Now you’re too far away”. Piet De
Pessemier zingt het relaas van een gebroken man, en doet dat op een
manier waar zelfs Will Oldham zich niet
voor zou schamen. Het nummer gaat naadloos over in ‘Silence’, waar
Niné Cipoletti Piet van antwoord dient. “They say time heals
all / but nothing stops the pain”.
Een vergelijking met Low is helemaal
onvermijdelijk bij ‘Come on Home’, waarin beide stemgeluiden elkaar
ontmoeten en voor een derde hoogtepunt van de plaat zorgen. Weinig
slowcore-bands evenaren echter het torenhoge niveau van Alan
Sparhawk en co, en ook Krakow legt geen foutloos parcours af op ‘As
The Heart Is’. Naar het einde toe kent de plaat helaas een dipje.
‘Where The Heart’ en vooral ‘Our Love Hotel’ duren net iets te
lang. Natuurlijk is de trage opbouw van de nummers net de grote
troef van deze muziek, maar hier is het iets té. Het iets stevigere
‘Roses’ (met zang van bassist Gert Cools) is dan weer een pracht
van een melancholische song, die culmineert in pure postrock. Dit
was een perfecte afsluiter van de plaat geweest, maar in plaats
daarvan koos Krakow voor ‘Shadow of a Man’, een iets zwakker
nummer. Achteraf blijven we als luisteraar een beetje op onze
honger zitten, maar toch is het lastig om na drie kwartier de
werkelijkheid weer binnen te laten sijpelen.
‘As The Heart Is’ is niet perfect van begin tot einde, maar op z’n
beste momenten is het een van de mooiste stukken weemoed die u dit
jaar zal horen. ‘Krakow: hoofdstad van Polen tussen 1058 en 1596.
Herk-de-Stad; hoofdstad van niets’ staat te lezen op Krakow.be.
Niets van. Vanaf nu is Herk-de-Stad slowcore-hoofdstad van
België.