Met een bot fileermes je eigen pijn en verdriet ontleden en daarna aan de wereld tentoonstellen op koude, klinische tafels. Niet iedereen voelt zich ertoe geroepen en velen pretenderen dan ook het eigen lichaam te tonen, terwijl ze niet meer dan een zoveelste mombakkes opzetten. Een karikatuur van zichzelf en de realiteit.
Jamie Stewart mag voor de ongeoefende luisteraar dan wel als de zoveelste dramaturg van het eigen leven overkomen, weinigen zetten zichzelf zo te kijk als deze man. Onder de naam Xiu Xiu geeft hij de wereld sinds 2002 (met het debuut Knife Play) een inkijk in zijn eigen getormenteerde leven. Vijf albums en enkele e.p.’s in evenveel jaren later, onderschrijft de bevreemdende mix van wave, electro, folk, wereldmuziek, punk en general weirdness nog steeds treffend de zielenpijn die frontman en enige vaste lid Jamie Stewart lijkt te kwellen.
The Air Force is verrassend toegankelijk geworden, vooral voor een groep die er om bekend staat zijn songs op te bouwen volgens een verstoord stramien van dissonante klanken. Want ook al gaf Fabulous Muscles een eerste aanzet door voor zachtere songs te kiezen, toch was opvolger La Foret een pak moeilijker te verteren voor zij die de groep nog niet kenden. De vraag rees dan ook welk pad Xiu Xiu nu zou inslaan. De e.p. Tu Mi Piaca deed alvast het vermoeden van obscuriteit rijzen.
Geen mens weet immers het uptempo popnummer "Don’t Cha" van The Pussycat Dolls zo donker te maken als Stewart en ook de andere covers wasemen een haast onuitspreekbaar lijden uit. "He Needs Me" (Nina Simone) bezwijkt net niet onder de eigen pijn, "Kangaroo" (This Mortail Coil) lijkt daarna gesmeed te zijn in een onbestemde heldimensie. "Blueberry Mine Shaft" (Nadelle) is een breekbaar requiem voor de mijnwerkers van Marcinelle dat het hoogtepunt van de e.p. voorafgaat: Xiu Xius versie van "All We Ever Wanted was Everything" geeft goth-goden Bauhaus het nakijken in bevreemdendheid.
De covers op Tu Mi Piaca verschillen haast dag en nacht met wat er te horen valt op The Air Force. Het album is in vergelijking met de e.p. opvallend toegankelijk. Waar "This Boy Soprano" nog het meest van de panisch klinkende Xiu Xiu in zich heeft door zijn opgejaagde, volgestouwde sound en een wild om zich heen slaande Stewart, en de electrowave van "Bishop Ca" een onderhuidse woede herbergt die in een haast orgastisch hoogtepunt openbarst, heerst in de andere nummers vaak een opzienbarende rust.
"The Pineapple Vs. The Watermelon", "The Wigmaster" en "PJ In The Streets…" vormen de meditatieve rustpauzes binnen het geheel. "Buzz Saw" wordt door een zachte pianomelodie gedragen, maar laat nu en dan toch de percussie-elementen (belletjes!) domineren. "Vulture Piano" is Stewarts versie van new wave geworden, de Xiu Xiu-klank wordt evenwel in een iets passender kleedje gestopt dan op vorige releases. Ook "Saint Pedro Glue Stick" is vintage Xiu Xiu met zijn bizarre mix van klanken die toch een organisch geheel vormen.
"The Fox And The Rabbit" is zonder twijfel hét breekijzer voor de nieuwe luisteraars. Opmerkelijk rustig en goed in het oor liggend, duikt de klankexplosie vooralsnog verrassend laat in het nummer op. "Save Me, Save Me" vormt een andere toegangsweg door Xiu Xiu, een buitenbeentje dat toch herkenbaar klinkt. Het door Caralee McElroy (Stewarts nicht) gezongen "Hello From Eau Claire" vervolledigt deze trilogie van buitenbeentjes die de nietsvermoedende luisteraar kunnen lokken.
The Air Force is een — naar Xiu Xius normen — licht verteerbaar album geworden dat toch netjes weet aan te sluiten bij het oudere werk van de groep. De onbestemde muzikale weg die de groep al een kleine zes jaar volgt, kronkelt nog steeds maar wordt stilaan begaanbaar. Stewart staat zoals altijd naakt, met de scalpel in de hand, voor zijn publiek, maar het koude licht van de dissectietafel schijnt deze keer minder hard.